- Wanneer tegen de getuige wiens identiteit met toepassing van de artikelen 86bis en 86ter verborgen wordt gehouden, een opsporingsonderzoek of een gerechtelijk onderzoek is geopend omdat hij, in het kader van het afleggen van zijn getuigenis, feiten zou hebben gepleegd die een misdrijf uitmaken als bedoeld in hoofdstuk V van titel III of in hoofdstuk V van titel VII van boek II van het Strafwetboek, moet de onderzoeksrechter de identiteitsgegeve
ns van deze getuige meedelen aan de procureur des Konings of aan de onderzoeksrechter die
...[+++]met het onderzoek naar deze feiten belast is.
- Lorsqu'une information ou une instruction est ouverte à l'encontre d'un témoin dont l'identité a été tenue secrète en application des articles 86bis et 86ter, pour avoir commis, dans le cadre de son témoignage, des faits qui constitueraient une infraction au chapitre V du titre III ou au chapitre V du titre VII du livre II du Code pénal, le juge d'instruction est tenu de communiquer les données d'identité de ce témoin au procureur du Roi ou au juge d'instruction, chargé d'enquêter sur ces faits.