Indien de Bank grond heeft om aan te nemen dat de invloed van een natuurlijke of rechtspersoon die rechtstreeks of onrechtstreeks een gekwalificeerde deelneming bezit in een instelling voor elektronisch geld, een gezond en voorzichtig beleid van deze instelling voor elektronisch geld kan belemmeren, kan zij, onverminderd de andere bij deze wet bepaalde maatregelen, de in § 4, 1° en 2° bedoelde maatregelen nemen».
Lorsque la Banque a des raisons de considérer que l'influence exercée par une personne physique ou morale détenant, directement ou indirectement, une participation qualifiée dans un établissement de monnaie électronique est de nature à compromettre sa gestion saine et prudente, et sans préjudice des autres mesures prévues par la présente loi, elle peut prendre les mesures visées au § 4, 1° et 2°. ».