In maart 1986 heeft de toenmalige eerste minister in antwoord op een van mijn interpellaties toegegeven dat er onder meer op Buitenlandse Zaken, waar op de buitendienst 230 Nederlandstaligen tegenover 175 Franstaligen zaten, een taalonevenwicht bestond.
En mars 1986, à la suite de l'une de mes interpellations, le premier ministre de l'époque a reconnu qu'un déséquilibre linguistique existait notamment aux Affaires étrangères où l'on dénombrait, dans la carrière du service extérieur, 230 néerlandophones pour 175 francophones.