Traduction de «landbouw als nevenberoep » (Néerlandais → Français) :

TERMINOLOGIE

landbouw als bijverdienste | landbouw als nevenbedrijf | landbouw als nevenberoep
agriculture exercée comme occupation accessoire | agriculture exercée comme profession secondaire

overschakeling van landbouw als hoofdberoep naar landbouw als nevenberoep
passage d'activité principale en secondaire pour les agriculteurs

bijverdienste van het bedrijfshoofd | nevenberoep van de landbouwer
activité professionnelle accessoire de l'agriculteur | activité professionnelle secondaire de l'agriculteur

nevenberoep
profession complémentaire

docente landbouw, bosbouw en visserij beroepsonderwijs | onderwijsgevende landbouw, bosbouw en visserij beroepsonderwijs | vakdocent landbouw, bosbouw en visserij beroepsonderwijs | vakdocente landbouw, bosbouw en visserij beroepsonderwijs
professeure d’enseignement agricole | professeur d’enseignement agricole | professeur d’enseignement agricole/professeure d’enseignement agricole

duurzame landbouw [ multifunctionele landbouw ]
agriculture durable [ agriculture multifonctionnelle | multifonctionnalité agricole ]

agronomisch voorman in de landbouw | bedrijfsleider in de landbouw
chef d'équipe de production agricole | responsable d'équipe agricole | chef d'équipe de production agricole/cheffe d'équipe de production agricole | cheffe d'équipe de production agricole

boer met een gemengd bedrijf | boerin met een gemengd bedrijf | landbouwer gemengd bedrijf | landbouwer met een gemengd bedrijf
polyculteur éleveur | polyculteur éleveur/polycultrice éleveuse | polycultrice éleveuse

Staatssecretaris voor Europese Zaken en Landbouw
Secrétaire d'Etat aux Affaires européennes et à l'Agriculture

Ministerie van Landbouw
Ministère de l'Agriculture

TRADUCTIONS EN CONTEXTE

5° " gastvrije landbouwer" : natuurlijke persoon die voldoet aan de begripsomschrijving van landbouwer zoals bepaald in 4°, die landbouwer in hoofdberoep of nevenberoep is en die verantwoordelijk is voor het leiden van pedagogische activiteiten op het landbouwbedrijf;
5° « agriculteur-accueillant » : personne physique qui répond à la définition de l'agriculteur tel que défini au 4°, qui exerce à titre principal ou à titre complémentaire, et qui est responsable de la conduite des activités pédagogiques de l'exploitation agricole;