Het zevende middel in de zaak nr. 5316, het tweede middel in de zaak nr. 5331 en het achtste middel in de zaak nr. 5332 beogen artikel 2bis, § 5, van de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis, ingevoegd bij artikel 4 van de bestreden wet, dat h
et de procureur des Konings of de onderzoeksrechter mogelijk maakt bij een met reden omklede beslissing, in het licht van de bijzondere omstandigheden
van de zaak en voor zover er dwingende redenen zijn, af te wijken van de rechten die in de paragrafen 1 en 2 van dezelfde bepal
...[+++]ing worden gewaarborgd aan de verdachten wier vrijheid is benomen, namelijk het recht op een vertrouwelijk overleg met een advocaat vanaf de vrijheidsbeneming en het recht om te worden bijgestaan door zijn advocaat tijdens de verhoren die plaatshebben binnen de termijn van 24 uur, eventueel verlengd, van de vrijheidsbeneming.Le septième moyen dans l'affaire n° 5316, le deuxième moyen dans l'affaire n° 5331 et le huitième moyen dans l'affaire n° 5332 visent l'article 2bis, § 5, de la loi du 20 juillet 1990 relative à la détention préventive, introduit par l'article 4 de la loi attaquée, qui permet au procureur du Roi ou au juge d'instruction, par une décision motivée, à la lumière des circonstances particulières de l'espèce et pour autant qu'il existe des rais
ons impérieuses, de déroger aux droits garantis par les paragraphes 1 et 2 de la même disposition aux suspects privés de liberté, à savoir le droit à une concertation confidentielle avec un avocat dès le
...[+++] moment de la privation de liberté et le droit à être assisté de son avocat lors des auditions qui ont lieu durant le délai de 24 heures, éventuellement prolongé, de privation de liberté.