Lidstaten die het prudentiebeginsel nog niet toepassen k
unnen gedurende een passende overgangsperiode van maximaal 5 jaar , overeenkomstig het bepaalde in de leden 1 tot en met 5 voor binnen hun rech
tsgebied gevestigde instellingen nadere voorschriften vaststellen teneinde het geheel van door deze in
stellingen beheerde regelingen in aanmerking te nemen en om de bevoegde autoriteiten de op het prudentiebeginsel gebaseerde aanpak te
...[+++]doen aanvaarden.
Dans le respect des dispositions des paragraphes 1 à 5, les États membres qui n'appliquent pas déjà le principe de prudence peuvent, pendant une période transitoire appropriée qui, cependant, ne peut excéder cinq ans, soumettre les institutions établies dans leur juridiction à des règles plus détaillées pour refléter l'éventail complet des régimes gérés par ces institutions et pour aider les autorités compétentes à s'adapter à l'approche fondée sur le principe de prudence.