« Als, tegen alle waarschijnlijkh
eid in, het Hof het echter wettig zou achten die ruimere vraag te onderzoeken, gedragen [de verzoekende partijen] zich in dat verband naar de wijsheid van het Hof, ervan uitgaande dat het noo
it hun bedoeling is geweest de conformiteit met het gelijkheidsbeginsel in het geding te brengen van het bij de wet van 7 december 1988 ingestelde algemene stelsel, namelijk dat van de decumulatie van de beroepsinkomsten van de echtgenoten, in samenhang met een cumulatie van de ander
e inkomsten van het ...[+++]gezin (op de belastbare grondslag die wordt gevormd door de beroepsinkomsten van de echtgenoot met het hoogste inkomen). »