4. stelt vast dat de communautaire agentschappen niet altijd een goed imago of een goede pers hebben en dat een aantal van hen dit negatieve imago niet verdient; is van mening dat dit onder de aandacht van de burgers van de Unie moet worden gebracht door zo vaak als nodig is en met gebruikmaking van daarvoor geschikte middelen uiteen te zetten waarom deze agentschappen zijn opgericht en welke resultaten ze hebben bereikt; verzoekt de Commissie maatregelen hiertoe te treffen met gebruikmaking van de middelen die zij daarvoor nodig acht;
4. constate que les agences communautaires n'ont pas toujours ni une bonne image ni bonne presse, que nombre d'entre elles ne méritent pas cette image négative et qu' il convient de le faire savoir aux citoyens de l'Union européenne en justifiant aussi souvent que nécessaire, et par les moyens appropriés, les raisons d'être de ces agences et leurs résultats; demande à la Commission d'agir à cette fin par les moyens qu'elle jugera nécessaires;