Aldus zou zij vallen onder het toepassingsgebied van artikel 9, doch die visie werd door de bevoegde overheden niet gedeeld : aangezien de gemeente geen aanvullende personenbelasting heft, is niet voldaan aan de ultieme voorwaarde voor de degressieve v
ermindering van het gewaarborgde trekkingsrecht, namelijk dat in het jaar dat de
berekening van het trekkingsrecht voorafgaat, de opbrengst per inwoner van 1 pct. aanvullende personenbelasting respectievelijk 1 pct. opcentiemen op de onroerende voorheffing hoger moet zijn dan de gemiddel
...[+++]de opbrengst in het Vlaamse Gewest.
Elle devait donc entrer dans le champ d'application de l'article 9, mais cette vision n'a pas été partagée par les autorités compétentes : étant donné que la commune ne lève pas de taxe additionnelle à l'impôt des personnes physiques, il n'est pas satisfait à la condition ultime en vue de la dégressivité du droit de tirage garanti, à savoir le fait qu'au cours de l'année précédant le calcul du droit de tirage, le produit par habitant de 1 p.c. de taxes additionnelles à l'impôt des personnes physiques ou de 1 p.c. de centimes additionnels au précompte immobilier doit être supérieur au produit moyen en Région flamande.