Een verschil in behandeling inzake de toegangs-, arbeids- en ontslagvoorwaarden van een betrekking of een beroepsactiviteit dat berust op een kenmerk in verband met een van de in artikel 2, 8° en 9°, genoemde gronden, vormt geen discriminatie, indien een dergelijk kenmerk, vanwege de aard van de betrokken activiteit of de context waarin deze worden uitgevoerd, een wezenlijke en bepalende beroepsvereiste vormt, mits het doel legitiem en het vereiste evenredig aan dat doel is». .
Une différence de traitement au niveau des conditions d'accès, de travail et de licenciement fondée sur une caractéristique liée à l'un des motifs visés à l'article 2, 8° et 9°, ne constitue pas une discrimination lorsque, en raison de la nature de l'activité ou des conditions de son exercice, la caractéristique en cause constitue une exigence professionnelle essentielle et déterminante, pour autant que l'objectif soit légitime et que l'exigence soit proportionnée».