1. De lidstaten zorgen ervoor dat een in computers geïmplementeerde uitvinding octrooieerbaar is op voorwaarde dat ze vatbaar is voor toepassing op het gebied van de nijverheid, nieuw is, niet voor de hand ligt, op uitvinderswerkzaamheid berust, en tot een technisch gebied behoort.
1. Les États membres veillent à ce qu’une invention mise en œuvre par ordinateur soit brevetable à la condition qu’elle soit susceptible d’application industrielle, qu’elle soit nouvelle, non évidente, qu’elle implique une activité inventive et qu'elle appartienne à un domaine technique.