« Art. 9 bis. De gerechtigde die voldoet aan de voorwaarden bedoeld in artikel 225, § 1, 6°, van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, kan vanaf de vierde maand van het tijdvak van primaire ongeschiktheid, aanspraak maken op een forfaitaire tegemoetkoming voor hulp van derden, waarvan het dagbedrag 56,34 frank bedraagt.
« Art. 9 bis. Le titulaire qui remplit les conditions visées à l'article 225, § 1, 6°, de l'arrêté royal du 3 juillet 1996 portant exécution de la loi relative à l'assurance obligatoire soins de santé et indemnités coordonnée le 14 juillet 1994, peut prétendre, à partir du quatrième mois de la période d'incapacité primaire, à une allocation forfaitaire pour l'aide d'une tierce personne, dont le montant journalier s'élève à 56,34 francs.