19. dringt er bij de lidstaten op aan mogelijkheden te creëren om op de werkplek een flexibeler organisatie op te zetten, waar de behoeften van de werknemers, vrouwen zowel als mannen, met een gezin en de eisen van de werkgever beter op elkaar zijn afgestemd, waarbij echter de rechten van de vrouw in alle omstandigheden moeten worden gewaarborgd;
19. appelle les États membres à prévoir des possibilités de mettre sur pied sur le lieu de travail une organisation plus flexible qui concilie les besoins des salariés, femmes et hommes ayant des obligations familiales, avec ceux des employeurs, en veillant toutefois à garantir dans tous les cas les droits des femmes;