Wat de drie
aangehaalde normen betreft, is het zo dat ongetwijfeld te kwader trouw sommige politieke tegenstanders menen mij de voorke
ur voor een vreemde Staat toe te moeten dichten; wat de tweede norm betreft dat eveneens te kwader trouw sommige politieke tegenstanders menen mij van een ondemocratische houding te moeten beschuldigen; en wat de derde norm betreft dat alle politieke observatoren terecht kunnen vaststellen dat ik het besta
an van de Belgische federatie wel degel ...[+++]ijk ter discussie stel en pleit voor een onafhankelijk Vlaanderen.
En ce qui concerne les trois normes citées, le fait est que certains de mes adversaires politiques, qui sont sans conteste de mauvaise foi, estiment devoir m'attribuer une prédilection pour un État étranger; pour ce qui est de la deuxième norme, certains de mes adversaires politiques, de mauvaise foi également, croient devoir m'accuser d'adopter une attitude antidémocratique; quant à la troisième norme, tous les observateurs politiques peuvent à juste titre constater que je mets bel et bien en cause l'existence de la fédération belge et que je plaide pour une Flandre indépendante.