Gezien hetgeen is uiteengezet in B.5, k
an het feit dat een tuchtrechtelijk veroordeelde persoon, naar het voorbeeld van de cassatieproce
dure in burgerlijke zaken doch in tegenstelling tot de strafrechtelijk veroordeelde persoon, voor het indienen van een voorziening in cassa
tie een beroep moet doen op een advocaat bij het Hof van Cassatie, redelijkerwijs niet worden geacht de rechten van die partij op onevenred
...[+++]ige wijze te beperken.