1. De Verdragsluitende Staten verlenen
elkaar de ruimste mogelijke wederzijdse rechtshulp in onderzoeken, vervolgingen en gerechtelijke procedures betreffende de in d
it verdrag bedoelde delicten, als bedoeld in ar
tikel 3, en verlenen elkaar gelijksoortige hulp ingeval de verzoekende Verdragsluitende Staat redelijke gronden heeft om aan te nemen dat het delict bedoeld in lid a) of b) van par
...[+++]agraaf 1 van artikel 3 van transnationale aard is, daaronder begrepen wanneer de slachtoffers, de getuigen, de opbrengsten, de hulpmiddelen of het bewijsmateriaal van die delicten zich bevinden in de aangezochte Verdragsluitende Staat en een georganiseerde criminele groep daarbij is betrokken. 1. Les Etats Parties s'accordent mutuellement l'entraide judiciaire la plus large possible lors des enquêtes, poursuites et procédures judiciaires concernant le
s infractions visées par la présente Convention, comme prévu à l'article 3, et s'accordent réciproquement une entraide similaire lorsque l'Etat Partie requérant a des motifs raisonnables de soupçonner que l'infraction visée à l'alinéa a) ou b) du paragraphe 1 de l'article 3 est de nature transnationale, y compris quand les victimes, les témoins, le produit, les instruments ou les éléments de preuve de ces infractions se trouvent dans l'Etat Partie requis et qu'un groupe criminel o
...[+++]rganisé y est impliqué.