In een vierde onderdeel van het tweede middel voeren verzoekers de schending aan van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat de bestreden bepalingen een ongelijkheid van behandeling zouden invoeren tussen de personeelsleden wier ambt wordt opgeheven maar die in contractueel dienstverband tewerkgesteld blijven en op de leeftijd van zestig jaar met pensioen moeten, en de contractuele personeelsleden die voordien niet tot het statutaire personeel van de rangen 13 tot 15 behoorden en tot de leeftijd van vijfenzestig jaar in dienst zouden mogen blijven.
Dans une quatrième branche du second moyen, les requérants invoquent la violation des articles 10 et 11 de la Constitution en ce que les dispositions entreprises instaurent une inégalité de traitement entre les membres du personnel dont l'emploi est supprimé mais qui restent employés sous le régime contractuel et devront partir à la retraite à l'âge de soixante ans, et les membres du personnel contractuel qui n'appartenaient pas précédemment au personnel statutaire des rangs 13 à 15 et qui pourraient rester en service jusqu'à l'âge de soixante-cinq ans.