De minister of zijn gemachtigde gaat, vooraleer hij beslist om een einde te stellen aan h
et verblijf van een burger van de Unie en/of om die burger terug te drijven, over tot een individuele en grondige analyse van het dossier
van de betrokkene. Daarbij houdt hij met name met de volgende elementen rekening: de duur van het verblijf op het grondgebied, de leeftijd, de gezondheidstoestand, de gezinssituatie en de economische situatie, de sociale en culturele integratie in het Rijk en de intensiteit van de banden met het land van herkoms
...[+++]t.