Overeenkomstig artikel 19, § 1, van het BTW-wetboek worden zowel het gebruik voor de privé-doeleinden van een belastingplichtige als de terbeschikkingstelling voor de privé-doeleinden van zijn personeelsleden van een autovoertuig waarvoor in hoofde van de belastingplichtige recht op aftrek van de BTW is ontstaan, gelijkgesteld met een dienst verricht onder bezwarende titel die de BTW opeisbaar maakt.
Conformément à l'article 19, § 1er, du Code de la TVA, tant l'utilisation à titre privé par un assujetti, que la mise à disposition pour des besoins privés de son personnel, d'une voiture ayant ouvert un droit à déduction de la TVA dans le chef de cet assujetti est assimilée à une prestation de services effectuée à titre onéreux et rend donc la TVA exigible.