« De minister of zijn gemachtigde kan echter de duur van deze vasthouding van de in paragraaf 1, 2º, bedoelde vreemdeling, tegen wie een uitvoerbare beslissing tot weigering van toegang tot het grondgebied of een uitvoerbare bevestigende beslissing tot weigering van toegang
tot het grondgebied werd uitgevaardigd, telkens met een periode van twee maanden verlengen, zonder
dat de globale duur ervan twaalf maanden mag overschrijden, wanneer de nodige stappen met het oog op de verwijdering van de vreemdel
ing werden ...[+++]class=yellow2> genomen, binnen zeven werkdagen na de opsluiting van de vreemdelingen».