Dat kan gaan van een voldoende kennis van de landstaal (bijvoorbeeld Duitsland, Frankrijk en Nederland) over de eis tot afstand van de oorspronkelijke nationaliteit (bijvoorbeeld Denemarken en Nederland) tot de eed van trouw aan de Natie (bijvoorbeeld Duitsland, Italië en Verenigd Koninkrijk).
Cela peut aller d'une connaissance suffisante de la langue nationale (Allemagne, France et Pays-Bas) au serment de fidélité à la Nation (Allemagne, Italie et Royaume-Uni), en passant par l'obligation de renoncer à la nationalité d'origine (Danemark et Pays-Bas).