Artikel 21, § 1, eerste en tweede lid, van de wet van 18 juli 1991 tot wijziging van de voorschriften van het Gerechtelijk Wetboek die betrekking hebben op de opleiding en de werving van magistraten, gewijzigd bij de wet van 6 augustus 1993 en de wet van 1 december 1994, schendt niet de artikelen 10 en 11 van de Grondwet,
doordat dit artikel geen vrijstelling van het examen inzake beroepsbekwaamh
eid verleent aan de effectieve burgerlijke leden van de krijgsraad te velde die een tijdelijk mandaat hebben
vervuld en aan wie ...[+++]bijgevolg geen ontslag om eervolle redenen is verleend.
L'article 21, § 1, alinéas 1 et 2, de la loi du 18 juillet 1991 modifiant les règles du Code judiciaire relatives à la formation et au recrutement des magistrats, modifiée par la loi du 6 août 1993 et par la loi du 1 décembre 1994, ne viole pas les articles 10 et 11 de la Constitution, en ce qu'il n'accorde pas la dispense de l'examen d'aptitude professionnelle aux membres civils effectifs du conseil de guerre en campagne qui ont exercé un mandat temporaire et auxquels, par conséquent, il n'a pas été accordé de démission honorable.