Art. 20. § 1. Als bij een beslissing van de directeur van het werkloosheidsbureau het recht op uitkeringen wordt ontzegd aan een personeelslid dat zijn beroepsloopbaan heeft onderbroken, moet de overheid, vermeld in artikel 21, § 1, tweede lid, dit onmiddellijk meedelen aan het personeelslid en aan de Vlaamse minister bevoegd voor het onderwijs, met vermelding van de datum waarop de beslissing ingaat.
Art. 20. § 1. Lorsqu'en cas d'une décision du directeur du bureau de chômage, le droit aux allocations est refusé à un membre du personnel qui a interrompu sa carrière, l'autorité visée à l'article 21, § 1, alinéa deux, doit en informer immédiatement le membre du personnel et le Ministre flamand compétent pour l'enseignement, avec mention de la date à laquelle la décision prend effet.