De verzoekers klagen aan
dat de aangevochten bepaling zonder verantwoording een verschil in behandeling instelt tussen, enerzijds, de plaatsvervangende rechters die vóór 1 oktober 1993 zijn benoemd en van wie de kandidatuur voor een benoeming tot werkend magistraat door de Minister van Justitie slechts in aanmerking kan worden genomen indien voor
die kandidatuur een unaniem gunstig advies is verleend door het adviescomité dat krachtens artikel 259ter van het Gerechtelijk Wetboek is opgericht en, anderzijds, de andere kandidaten, voor
...[+++]wie een dergelijk advies niet is vereist; het verschil in behandeling lijkt hun des te meer voor kritiek vatbaar daar onder die kandidaten zich werkende magistraten bevinden van wie de benoeming, vóór de inwerkingtreding van de voormelde wet van 6 augustus 1993 (1 oktober 1993), onder dezelfde voorwaarden gebeurde als die van de plaatsvervangende rechters en niet afhankelijk was van het slagen voor een vergelijkend examen of een examen.Les requérants font grief à la disposition attaquée d'établir sans justification une différence de traitement entre, d'une part, les juges suppléants nommés avant le 1 octobre 1993, dont la candidature à une nomination de magistrat ef
fectif ne peut être prise en considération par le ministre de la Justice que si cette candidature a fait l'objet d'u
n avis favorable et unanime du comité d'avis institué en vertu de l'article 259ter du Code judiciaire et, d'autre part, les autres candidats, pour lesquels un tel avis n'est pas requis; la
...[+++]différence de traitement leur paraît d'autant plus critiquable que parmi ces candidats figurent des magistrats effectifs dont la nomination, avant l'entrée en vigueur de la loi du 6 août 1993 précitée (1 octobre 1993), se faisait aux mêmes conditions que celle des juges suppléants et n'était pas subordonnée à la réussite d'un concours ou d'un examen.