Artikel 3, tweede lid, van de w
et van 15 juni 1935 bepaalt : « [De bij artikel 2 vastgestelde regel] is eveneens van toepassing op de vorderingen die worden ingesteld voor de rechtbank van eerste aanleg, de arbeidsrechtbank, de rechtbank van koophandel en, wanneer de vordering het bedrag vastgesteld in artikel 590 van het Gerechtelijk Wetboek overschrijdt, de politierechtbanken die zitting houden in de aangelegenheden bedoeld in artikel 601bis van het Ge
rechtelijk Wetboek, waarvan de zetel in het arrondissement Brussel is gevestigd, w
...[+++]anneer een zaak voor de rechtbank aanhangig wordt gemaakt op grond van een territoriale bevoegdheid bepaald door een plaats welke zich op het grondgebied van een van voormelde gemeenten bevindt ».
L'article 3, alinéa 2, de la loi du 15 juin 1935 dispose : « [La règle énoncée à l'article 2] est pareillement applicable aux demandes portées devant le tribunal de première instance, le tribunal du travail, le tribunal de commerce et, si la demande excède le montant fixé à l'article 590 du Code judiciaire, les tribunaux de police qui siègent dans les matières visées à l'article 601bis du Code judiciaire, dont le siège est établi dans l'arrondissement de Bruxelles, lorsque le tribunal a été saisi en raison d'une compétence territoriale déterminée par un lieu situé dans l'une des communes précitées ».