Het één en ander volgt uit het konink
lijk besluit van 10 augustus 1998 houdende vaststelling van de regels en barema's tot bepaling van de kosten en het ereloo
n van de curatoren, waarvan artikel 1 bepaalt dat het ereloon in een proportionele vergoeding van de curator per schijf berekend wordt op grond van de teruggeïnde en gerealiseerde activa wat bij toepassing van artikel 1154, 2, van het Gerechtelijk Wetboek neerkomt op een percentage van de realisatie van de huisraad, en de gelden en roerende waarden gevonden
...[+++]in de verblijfplaats van de overledene, dus verwaarloosbaar (1) .
Cette iniquité résulte de l'arrêté royal du 10 août 1998 établissant les règles et barèmes relatifs à la fixation des honoraires et des frais de curateurs, dont l'article 1 dispose que les honoraires consistent en une indemnité proportionnelle en faveur du curateur, calculée par tranche sur la base des actifs récupérés et réalisés, ce qui revient, en application de l'article 1154, 2, du Code judiciaire, à un pourcentage de la réalisation des meubles meublants, du numéraire et des valeurs mobilières trouvés dans la résidence du défunt, soit un montant négligeable (1) .