Het eerste middel is ontleend aan een schending van de artikelen 10, 11 en 24, § 4, van de Grondwet : » discriminatie in het overgangsstelsel tussen de vóór 29 augustus 1998 (datum publicatie onderwijsdecreet IX) tot docent geconcordeerden, waarvan de concordantie bekrachtigd werd door artikel 80 van het onderwijsdecreet IX en de na 29 augustus 1998 op grond van de artikelen 45, 79 en 83 van het onderwijsdecreet IX tot docent te concorderen artistieke personeelsleden ».
Le premier moyen est inféré de la violation des articles 10, 11 et 24, § 4, de la Constitution : « discrimination dans le régime transitoire entre ceux qui
ont été nommés par concordance à titre de chargé de cours avant le 29 août 1998 (date de publication du décret relatif à
l'enseignement IX), dont la nomination par concordance a été confirmée par l'article 80 du décret relatif à l'enseignement IX et les membres du personnel artistique à nommer par concordance à titre de chargé de cours après le 29 août 1998 sur la base des articles
...[+++] 45, 79 et 83 du décret relatif à l'enseignement IX ».
