3. Onverminderd lid 1 worden bijkantoren van een kredietinstelling die in een niet-deelnemende lidstaat is gevestigd bij de bepaling of aan één van de criteria van artikel 6, lid 4, van de GTM-verordening wordt voldaan afzonderlijk worden beoordeeld als separate onder toezicht staande entiteiten, en tevens gescheiden van dochterondernemingen van dezelfde kredietinstelling.
3. Sans préjudice du paragraphe 1, afin de déterminer s’il est satisfait à l’un quelconque des critères fixés à l’article 6, paragraphe 4, du règlement MSU, les succursales d’un établissement de crédit qui est établi dans un État membre non participant sont évaluées individuellement comme des entités soumises à la surveillance prudentielle distinctes, et séparément des filiales du même établissement de crédit.