De verplichting, voorgeschreven op straffe van onontvankelijkheid, om de gedinginleidende akte aan het college van burgemeester en schepenen of aan de deputatie te betekenen en, daaraan voorafgaand, het college van burgemeester en schepenen of de deputatie wegens het niet-optreden in gebreke te hebben gesteld en vervolgens een termijn van tien dagen in acht te nemen alvorens namens de gemeente of de provincie in rechte op te treden, heeft daarentegen betrekking op de bevoegdheid van de federale wetgever om de procedureregels voor de rechtscolleges vast te stellen.
L'obligation, prescrite sous peine d'irrecevabilité, de notifier l'acte introductif d'instance au collège des bourgmestre et échevins ou à la députation et d'avoir préalablement mis le collège des bourgmestre et échevins ou la députation en demeure en raison de l'inaction et observé ensuite un délai de dix jours avant d'agir en justice au nom de la commune ou de la province concerne, en revanche, la compétence du législateur fédéral de fixer les règles de procédure devant les juridictions.