33. merkt op dat op het terrein van vrije meningsuiting een aantal aanpassingen in de wetgeving zijn doorgevoerd; betreurt echter dat aanklagers gebruik blijven maken van voorzieningen in het Wetboek van strafrecht (artikelen 312 en 169) en van alternatieven in de Antiterrorismewet (artikel 7) met als doel de vrijheid van meningsuiting toch te beperken; kijkt uit naar de herziening van het wetboek van strafrecht, overeenkomstig de recente hervormingen;
33. relève que plusieurs adaptations de la législation ont été opérées sur le plan de la liberté d'expression; réprouve toutefois le fait que les ministères publics continuent de se référer à des dispositions du code pénal (articles 312 et 169) ainsi qu'à des dispositions de rechange prévues dans la loi antiterroriste (article 7) dans le but de limiter malgré tout la liberté d'expression; attend avec impatience l'harmonisation du code pénal avec les récentes réformes;