De werkomgeving moet aangepast zijn aan de taak. De omgevingsfactoren (licht, lawaai, trillingen, klimaat) mogen de interactie met de machine niet storen.
L’environnement de travail doit être adapté à la tâche et les facteurs environnementaux (éclairage, bruit, vibrations, climat) ne peuvent perturber l’interaction avec la machine.