Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Vertaling van "week 48 hadden " (Nederlands → Frans) :

De E138K-substitutie kwam het meest voor tijdens behandeling met rilpivirine, gewoonlijk in combinatie met de M184I-substitutie. In de analyse van week 48 hadden 31 van de 62 gevallen van virologisch falen op rilpivirine gelijktijdig NNRTI- en NRTI-RAM's; 17 van die 31 gevallen hadden een combinatie van E138K en M184I. De vaakst voorkomende mutaties waren dezelfde in de analyse van week 48 en week 96.

La substitution E138K survient plus fréquemment lors du traitement par la rilpivirine, généralement associée à la substitution M184I. Dans l’analyse à 48 semaines, 31 des 62 échecs virologiques à la rilpivirine présentaient parallèlement des mutations associées à une resistance aux INNTI et aux INTI ; 17 parmi les 31 avaient l’association E138K et M184I. Les mutations les plus courantes ont été les mêmes dans les analyses à la semaine 48 et à la semaine 96.


In week 96 hadden patiënten bij wie het gebruik van adefovirdipivoxil 10 mg was voortgezet een aanhoudende suppressie van serum-HBV, met behoud van de reductie die werd gezien in week 48. Bij meer dan tweederde van de patiënten ging suppressie van serum-HBV DNA samen met normalisatie van de ALAT-spiegels.

Après 96 semaines, l’indetectabilité des taux sériques d’ADN du VHB et la réduction des taux observée à la semaine 48 ont été maintenues chez les patients qui avaient poursuivi le traitement par 10 mg d’adéfovir dipivoxil Chez plus des deux tiers des patients, le passage à l’indetectabilité des taux sériques d’ADN du VHB a été associé à une normalisation des taux d’ALAT.


Genotypische evaluaties die werden uitgevoerd voor alle patiënten die aanvankelijk waren gerandomiseerd naar de behandelingsgroep met tenofovirdisoproxilfumaraat (d.w.z. met uitsluiting van patiënten die dubbelblinde behandeling met adefovirdipivoxil hadden gekregen en vervolgens waren overgestapt op open-label behandeling met tenofovirdisoproxilfumaraat) met HBV DNA > 400 kopieën/ml in week 48 (n = 39), week 96 (n = 24), week 144 (n = 6), week 192 (n = 5) en week 240 (n = 4) tijdens monotherapie met tenofovirdisoproxilfumaraat, liet ...[+++]

Les tests de résistance génotypiques réalisés chez tous les patients initialement randomisés dans le groupe fumarate de ténofovir disoproxil (c.-à-d. en excluant les patients qui ont reçu un traitement en double aveugle par adéfovir dipivoxil suivi d’un traitement en ouvert par fumarate de ténofovir disoproxil) présentant un taux d’ADN du VHB > 400 copies/ml à la semaine 48 (n = 39), à la semaine 96 (n = 24), à la semaine 144 (n = 6), à la semaine 192 (n = 5) et à la semaine 240 (n = 4) sous fumarate de ténofovir disoproxil en monothérapie ont montré qu’aucune mutation associée à une résistance au fumarate de ténofovir disoproxil n’a ét ...[+++]


In een klinische studie werden patiënten die niet gereageerd hadden op gepegyleerd interferon alfa-2b/ribavirine behandeling, behandeld gedurende 48 of 72 weken. De frequentie waarmee patiënten zich terugtrokken uit de studie in verband met bijwerkingen of abnormale laboratoriumwaarden door de peginterferon alfa-2a behandeling en Copegus behandeling was respectievelijk 6% en 7% in de week 48 behandelarm en respectievelijk 12% en 13% in de week 72 behandelarm.

Dans une étude clinique chez des patients non-répondeurs à un précédent traitement par interféron alpha-2b pégylé/ribavirine, traités soit pendant 48 semaines, soit pendant 72 semaines, la fréquence d’arrêt du traitement par peginterféron alfa-2a et du traitement par Copegus pour cause d’effets indésirables ou d’anomalies biologiques était de 6% et 7%, respectivement dans les bras 48 semaines et de 12% et 13%, respectivement dans les bras 72 semaines.


In een grote, gerandomiseerde studie werden de veiligheid en de doeltreffendheid vergeleken van een behandeling gedurende 48 weken met twee schema’s van peginterferon alfa- 2b/ribavirine [peginterferon alfa-2b 1,5 μg/kg en 1 μg/kg subcutaan eenmaal per week beide in combinatie met ribavirine 800 tot 1400 mg p.o. per dag (in twee giften)] en peginterferon alfa-2a 180 μg subcutaan eenmaal per week met ribavirine 1000 to 1200 mg p.o. per dag (in twee giften) bij 3070 volwassenen met chronische hepatitis C genotype 1 die nog geen behandeling hadden gekregen.

Une étude randomisée de large envergure a comparé la sécurité et l’efficacité d’un traitement de 48 semaines entre deux schémas thérapeutiques à base de l’association peginterféron alpha-2b/ribavirine [peginterféron alpha-2b à raison de 1,5 μg/kg et 1 μg/kg par voie souscutanée une fois par semaine en association avec la ribavirine à une dose de 800 à 1 400 mg per os par jour (en deux prises séparées)] et un traitement par l’association de peginterféron alpha-2a à raison de 180 μg par voie sous-cutanée une fois par semaine et de ribavirine à une dose de 1 000 à 1 200 mg per os par jour (en deux prises séparées), chez 3 070 patients adult ...[+++]


Blinde, gerangschikte beoordelingen van zowel necro-inflammatoire activiteit als van fibrose in de beginperiode en in week 48 hebben aangetoond dat patiënten behandeld met 10 mg adefovirdipivoxil betere necro-inflammatoire en fibrosescores hadden dan de met placebo behandelde patiënten.

L’évaluation de l’activité nécro-inflammatoire et de la fibrose réalisée en aveugle au début des études et à la semaine 48 a montré que les patients traités par 10 mg d’adéfovir dipivoxil présentaient une amélioration des scores d’activité nécro-inflammatoire et de fibrose par rapport aux patients sous placebo.


Ervaring bij patiënten met gecompenseerde leverziekte: In twee placebogecontroleerde onderzoeken (totaal n=522) bij patiënten met HBeAg-positieve of HBeAg-negatieve chronische hepatitis B met gecompenseerde leverziekte hadden significant meer patiënten (p < 0,001) in de groepen met 10 mg adefovirdipivoxil (respectievelijk 53 en 64%) histologische verbetering vanaf de beginperiode in week 48 dan bij de met placebo behandelde groepen (25 en 33%).

Expérience chez les patients atteints d’hépatite compensée : Dans deux études contrôlées contre placebo (n total = 522) conduites chez des patients atteints d’hépatite B chronique, AgHBe positifs ou négatifs, avec une maladie hépatique compensée, un nombre significativement plus élevé de patients (p < 0,001) a présenté une amélioration histologique à la semaine 48 par rapport à la situation initiale dans les groupes 10 mg d’adéfovir dipivoxil (respectivement 53 et 64 %) par rapport aux groupes placebo (25 et 33 %).




datacenter (28): www.wordscope.be (v4.0.br)

'week 48 hadden' ->

Date index: 2025-06-15
w