Bij toediening van elke dosis mag een perfusiesnelheid van 10 mg/min. niet worden overschreden of moet de dosis in minstens 60 min. worden toegediend; de voorkeur gaat daarbij uit naar de langste toedieningsduur.
Lors de l'administration de chaque dose, on ne doit pas dépasser une vitesse de perfusion de 10 mg/min. ou la dose doit être administrée en au moins 60 minutes; on accordera la préférence à la durée d'administration la plus longue.