Traduction de «vitro in vergelijking met andere synthetische progestagenen » (Néerlandais → Français) :

Dienogest is een derivaat nortestosteron die 10-30 maal lagere affiniteit voor progesteron receptor heeft in vitro in vergelijking met andere synthetische progestagenen.
Le diénogest est un dérivé de la nortestostérone qui a une affinité 10 à 30 fois plus faible pour les récepteurs de la progestérone in vitro que les autres progestatifs synthétiques.

Dienogest: dienogest is een nortestosteronderivaat met een in vitro affiniteit voor de progestageenreceptor die 10-30 maal kleiner is in vergelijking tot andere synthetische progestagenen.
Dienogest : Le dienogest est un dérivé de la nortestostérone, dont l’affinité in-vitro pour les récepteurs des progestatifs est 10 à 30 fois plus faible que celle des autres progestatifs de synthèse.

Zoals andere synthetische progestagenen heeft norethisteron zeer zwakke androgene maar geen oestrogene eigenschappen op zich.
Comme d’autres progestatifs synthétiques, la noréthistérone a des propriétés androgènes très faibles, mais pas d’effets œstrogènes en soi.

In vitro onderzoeken toonden aan dat pasgeborenen een verhoogd risico hebben op calcium-ceftriaxone precipitatie in vergelijking met andere leeftijdsgroepen.
Les études in vitro ont montré que les nouveau-nés ont un risque accru de précipitation de ceftriaxone-calcium par rapport aux autres groupes d’âge.

In vitro onderzoeken toonden aan dat pasgeborenen een verhoogd risico hebben op calcium-ceftriaxonprecipitatie in vergelijking met andere leeftijdsgroepen.
Les études in vitro ont montré que les nouveau-nés ont un risque accru de précipitation de ceftriaxone-calcium par rapport aux autres groupes d’âge.

In-vitro-onderzoek toonde aan dat pasgeborenen in vergelijking met andere leeftijdsgroepen een verhoogd risico op precipitatie van ceftriaxon-calcium hebben.
Des études in vitro ont montré que, par rapport aux autres groupes d’âge, les nouveau-nés étaient exposés à un risque accru de précipitation de ceftriaxone calcique.

Gegevens in verband met fototoxiciteit, fotomutageniciteit en fotocarcinogeniciteit van ofloxacine tonen alleen lichte fotomutagene en fototumorigene effecten in vitro en/of in vivo, in vergelijking met andere fluorochinolonen.
Les données issues d’études de phototoxicité, photomutagénicité et photocarcinogénicité n’indiquent que de faibles effets photomutagènes et photocarcinogènes en milieu in vitro et/ou in vivo, par rapport aux autres fluoroquinolones.

1 G03AA PROGESTAGENEN MET OESTROGENEN IN VASTE VERHOUDING 14,9% 5.929 34,1% 52.956 46,8% 1 2 L02BG AROMATASE-INHIBITOREN 13,3% 5.295 19,9% 1.456 1,3% 10 3 G03DA PREGN-4-EEN DERIVATEN 7,5% 2.991 68,8% 7.208 6,4% 4 4 J02AC TRIAZOLDERIVATEN 7,4% 2.959 11,7% 588 0,5% 19 5 G03DB PREGNADIEENDERIVATEN 4,7% 1.874 59,4% 4.250 3,8% 6 6 G03CA NATUURLIJKE EN SEMISYNTHETISCHE OESTROGENEN, ENKELVOUDIG 3,5% 1.374 33,9% 10.312 9,1% 2 7 M05BA BISFOSFONATEN 2,9% 1.146 3,9% 1.291 1,1% 12 8 B01AB HEPARINEGROEP 2,8% 1.114 1,9% 540 0,5% 21 9 L02BA ANTI-OESTROGENEN 2,8% 1.094 24,5% 2.005 1,8% 7 10 J07BM PAPILLOMAVIRUSVACCINS 2,7% 1.079 7,9% 9 0,0% 120 11 G03HB ANTI-ANDROGENEN MET OESTROGENEN 2,4% 950 33,4% 7.501 6,6% 3 12 M05BB BISFOSFONATEN, COMBINATIEPREPARATEN 2,3% 896 5,9% 1.056 0,9% 14 13 G01AF IMIDAZOLDERIVATEN 2,2% 882 31,5% 1.075 1,0% 13 14 G03AB PROGESTAGENEN MET OESTROGENEN, SEQUENTIELE PREPARATEN 2,0% 789 34,0% 4.325 3,8% 5 15 L02AE GONADORELINE-ANALOGEN 1,7% 692 2,7% 145 0,1% 40 16 J05AR ANTIVIRALE MIDDELEN VOOR THERAPIE VAN HIV-INFECTIES, COMBIN 1,7% 679 1,9% 34 0,0% 80 17 C10AA HMG-CoA REDUCTASEREMMERS (STATINES) 1,2% 480 0,2% 683 0,6% 18 18 G03XC SELECTIEVE MODULATOREN VAN DE OESTROGEENRECEPTOREN 1,0% 412 9,8% 366 0,3% 29 19 J01CR COMBINATIEPREPARATEN VAN PENICILLINES, INCL. BETALACTAMASE- 0,9% 345 0,9% 293 0,3% 30 20 A02BC INHIBITOREN VAN DE PROTONPOMP 0,8% 325 0,2% 583 0,5% 20 21 G03GA GONADOTROPINEN 0,8% 322 71,3% 986 0,9% 16 22 D06BB VIRUSTATICA 0,8% 320 20,5% 116 0,1% 46 23 G03DC ESTREENDERIVATEN 0,7% 287 42,2% 1.576 1,4% 9 24 G03GB SYNTHETISCHE OVULATIESTIMULERENDE MIDDELEN 0,7% 278 88,2% 1.818 1,6% 8 25 J05AE PROTEASEREMMERS 0,7% 274 1,6% 20 0,0% 93 26 J01FA MACROLIDEN 0,7% 271 1,4% 101 0,1% 49 27 J01XX OVERIGE ANTIBACTERIELE MIDDELEN 0,7% 269 5,8% 30 0,0% 82 28 M01AB AZIJNZUURDERIVATEN EN VERWANTE STOFFEN 0,6% 244 0,9% 458 0,4% 23 29 J01MA FLUOROCHINOLONEN 0,6% 236 0,7% 87 0,1% 57 30 N06AB SELECTIEVE SEROTONINE-HEROPNAMEREMMERS 0,6% 220 0,2% 376 0,3% 27 31 J06BB SPE ...
1 G03AA PROGESTATIFS ET ESTROGENES, ASSOCIATIONS FIXES 14,9% 5.929 34,1% 52.956 46,8% 1 2 L02BG INHIBITEURS DE L'AROMATASE 13,3% 5.295 19,9% 1.456 1,3% 10 3 G03DA DERIVES DU PREGNENE(4) 7,5% 2.991 68,8% 7.208 6,4% 4 4 J02AC DERIVES TRIAZOLES 7,4% 2.959 11,7% 588 0,5% 19 5 G03DB DERIVES DU PREGNADIENE 4,7% 1.874 59,4% 4.250 3,8% 6 6 G03CA ESTROGENES NATURELS ET SEMISYNTHETIQUES, MONOCOMPOSES 3,5% 1.374 33,9% 10.312 9,1% 2 7 M05BA BIPHOSPHONATES 2,9% 1.146 3,9% 1.291 1,1% 12 8 B01AB GROUPE DES HEPARINES 2,8% 1.114 1,9% 540 0,5% 21 9 L02BA ANTI-ESTROGENES 2,8% 1.094 24,5% 2.005 1,8% 7 10 J07BM VACCINS CONTRE LE PAPILLOMAVIRUS 2,7% 1.079 7,9% 9 0,0% 120 11 G03HB ANTIANDROGENES ET ESTROGENES 2,4% 950 33,4% 7.501 6,6% 3 12 M05BB BIPHOSPHONATES, ASSOCIATIONS 2,3% 896 5,9% 1.056 0,9% 14 13 G01AF DERIVES DE L'IMIDAZOLE 2,2% 882 31,5% 1.075 1,0% 13 14 G03AB PROGESTATIFS ET ESTROGENES, ASSOCIATIONS SEQUENTIELLES 2,0% 789 34,0% 4.325 3,8% 5 15 L02AE ANALOGUES DE LA GONADORELINE 1,7% 692 2,7% 145 0,1% 40 16 J05AR ANTIVIRAUX POUR LE TRAITEMENT DES INFECTIONS A VIH, ASSOCIAT 1,7% 679 1,9% 34 0,0% 80 17 C10AA INHIBITEURS DE LA HMG-CoA REDUCTASE (STATINES) 1,2% 480 0,2% 683 0,6% 18 18 G03XC MODULATEURS SELECTIFS DES RECEPTEURS ESTROGENIQUES 1,0% 412 9,8% 366 0,3% 29 19 J01CR ASSOCIATIONS DE PENICILLINES, INHIB. DE LA BETALACTAMASE INCLU 0,9% 345 0,9% 293 0,3% 30 20 A02BC INHIBITEURS DE LA POMPE A PROTONS 0,8% 325 0,2% 583 0,5% 20 21 G03GA GONADOTROPHINES 0,8% 322 71,3% 986 0,9% 16 22 D06BB ANTIVIRAUX 0,8% 320 20,5% 116 0,1% 46 23 G03DC DERIVES DE L'ESTRENE 0,7% 287 42,2% 1.576 1,4% 9 24 G03GB INDUCTEURS DE L'OVULATION, SYNTHETIQUES 0,7% 278 88,2% 1.818 1,6% 8 25 J05AE INHIBITEURS DE LA PROTEASE 0,7% 274 1,6% 20 0,0% 93 26 J01FA MACROLIDES 0,7% 271 1,4% 101 0,1% 49 27 J01XX AUTRES ANTIBACTERIENS 0,7% 269 5,8% 30 0,0% 82 28 M01AB DERIVES DE L'ACIDE ACETIQUE ET SUBSTANCES APPARENTEES 0,6% 244 0,9% 458 0,4% 23 29 J01MA FLUOROQUINOLONES 0,6% 236 0,7% 87 0,1% 57 30 N06AB INHIBITEURS SELEC ...

1,7% 678 34 0,0% 77 86 16 15 L02AE GONADORELINE‐ANALOGEN 1,6% 632 132 0,1% 40 40 17 18 C10AA HMG‐CoA REDUCTASEREMMERS (STATINES) 1,2% 456 651 0,5% 18 19 18 16 G03XC SELECTIEVE MODULATOREN VAN DE OESTROGEENRECEPTOREN 1,1% 410 365 0,3% 27 24 19 22 G03GA GONADOTROPINEN 0,8% 312 971 0,8% 16 16 20 21 D06BB VIRUSTATICA 0,8% 309 112 0,1% 45 45 21 20 A02BC INHIBITOREN VAN DE PROTONPOMP 0,8% 299 539 0,4% 20 20 22 19 J01CR COMBINATIEPREPARATEN VAN PENICILLINES, INCL. BETALACTAMASE‐REMMERS 0,8% 292 248 0,2% 32 32 23 31 G03DC ESTREENDERIVATEN 0,7% 282 1.548 1,3% 9 9 24 25 G03GB SYNTHETISCHE OVULATIESTIMULERENDE MIDDELEN 0,7% 276 1.801 1,5% 8 8 25 26 J05AE PROTEASEREMMERS 0,7% 272 20 0,0% 91 96 26 23 J01FA MACROLIDEN 0,7% 254 95 0,1% 49 47 27 30 J01XX OVERIGE ANTIBACTERIELE MIDDELEN 0,6% 248 28 0,0% 82 80 28 27 N06AB SELECTIEVE SEROTONINE‐HEROPNAMEREMMERS 0,5% 210 359 0,3% 28 28 29 29 J01MA FLUOROCHINOLONEN 0,5% 209 80 0,1% 59 55 30 32 J06BB SPECIFIEKE IMMUNOGLOBULINEN 0,5% 203 5 0,0% 135 137 31 33 M01AB AZIJNZUURDERIVATEN EN VERWANTE STOFFEN 0,5% 198 371 0,3% 26 23 32 28 G03FB PROGESTAGENEN MET OESTROGENEN, SEQUENTIELE PREPARATEN 0,5% 194 1.298 1,1% 11 10 33 35 B02AA AMINOZUREN 0,5% 176 72 0,1% 60 59 34 * M01AE PROPIONZUURDERIVATEN 0,4% 173 427 0,4% 21 * 35 * P01AB NITROIMIDAZOLDERIVATEN 0,4% 163 70 0,1% 61 * 36 * R03AK SYMPATHICOMIMETICA MET ANDERE MIDD.
DE LA BETALACTAMASE INCLUS 0,8% 292 248 0,2% 32 32 23 31 G03DC DERIVES DE L'ESTRENE 0,7% 282 1.548 1,3% 9 9 24 25 G03GB INDUCTEURS DE L'OVULATION, SYNTHETIQUES 0,7% 276 1.801 1,5% 8 8 25 26 J05AE INHIBITEURS DE LA PROTEASE 0,7% 272 20 0,0% 91 96 26 23 J01FA MACROLIDES 0,7% 254 95 0,1% 49 47 27 30 J01XX AUTRES ANTIBACTERIENS 0,6% 248 28 0,0% 82 80 28 27 N06AB INHIBITEURS SELECTIFS DE LA RECAPTURE DE LA SEROTONINE 0,5% 210 359 0,3% 28 28 29 29 J01MA FLUOROQUINOLONES 0,5% 209 80 0,1% 59 55 30 32 J06BB IMMUNOGLOBULINES SPECIFIQUES 0,5% 203 5 0,0% 135 137 31 33 M01AB DERIVES DE L'ACIDE ACETIQUE ET SUBSTANCES APPARENTEES 0,5% 198 371 0,3% 26 23 32 28 G03FB PROGESTATIFS ET ESTROGENES, ASSOCIATIONS SEQUENTIELLES 0,5% 194 1.298 1,1% 11 10 33 35 B02AA ACIDES AMINES 0,5% 176 72 0,1% 60 59 34 * M01AE DERIVES DE L'ACIDE PROPIONIQUE 0,4% 173 427 0,4% 21 * 35 * P01AB DERIVES DU NITROIMIDAZOLE 0,4% 163 70 0,1% 61 * 36 * R03AK SYMPATHOMIMETIQUES AVEC AUTRES SUB.

In vitro onderzoeken geven aan dat ibuprofen evenals andere NSAID’s sterk gebonden is aan plasmaalbumine, hoewel dit aanzienlijk lager lijkt (95 %) in vergelijking tot plasma bij volwassenen (99 %).
Les études in vitro indiquent que, comme les autres AINS, l’ibuprofène est fortement lié à l’albumine plasmatique, bien que cette liaison semble significativement plus faible (95 %) chez l’enfant comparativement à celle de l’adulte (99 %).