In geval dat enige van de volgende reacties worden vastgesteld na toediening/overdosis van het diergeneesmiddel, dient een antidoticum te worden toegediend: ernstige sedatie, bewusteloosheid, hartaanval, moeizame of buikademhaling of ernstige hypotensie.
Après l’application ou surdosage du médicament vétérinaire, un traitement antagoniste doit être impérativement instauré en cas de survenue de l’un des symptômes suivants : sédation sévère, inconscience, crises d’épilepsie, respiration laborieuse ou abdominale, ou hypotension sévère.