Vertaling van "totale incidentie van breuken " (Nederlands → Frans) :

Breuken van de lange beenderen in de onderste ledematen werden als bijwerking gemeld bij ongeveer 24% (femur) en 14% (tibia) van de met zoledroninezuur behandelde patiënten versus 12% en 5% van de met pamidronaat behandelde patiënten met ernstige osteogenesis imperfecta, onafhankelijk van het type van de aandoening en het oorzakelijke verband. De totale incidentie van breuken was echter vergelijkbaar voor de patiënten behandeld met zoledroninezuur of met pamidronaat: 43% (32/74) versus 41% (31/76).
Des fractures des os longs des extrémités inférieurs ont été rapportés chez approximativement 24 % (fémur) et 14 % (tibia) des patients traités par l’acide zolédronique contre 12 % et 5 % des patients traités par le pamidronate atteints d’ostéogenèse imparfaite sévère, sans tenir compte du type de maladie et de la causalité mais l’incidence moyenne des fractures était comparable chez les patients traités par l’acide zolédronique et chez ceux traités par le pamidronate : 43 % (32/74) contre 41 % (31/76).

Breuken van de lange beenderen in de onderste ledematen werden als bijwerking gemeld bij ongeveer 24 % (femur) en 14 % (tibia) van de met zoledroninezuur behandelde patiënten versus 12 % en 5 % van de met pamidronaat behandelde patiënten met ernstige osteogenesis imperfecta, onafhankelijk van het type van de aandoening en het oorzakelijke verband. De totale incidentie van breuken was echter vergelijkbaar voor de patiënten behandeld met zoledroninezuur of met pamidronaat: 43 % (32/74) versus 41 % (31/76).
Des fractures des os longs des extrémités inférieurs ont été rapportés chez approximativement 24 % (fémur) et 14 % (tibia) des patients traités par l’acide zolédronique contre 12 % et 5 % des patients traités par le pamidronate atteints d’ostéogenèse imparfaite sévère, sans tenir compte du type de maladie et de la causalité mais l’incidence moyenne des fractures était comparable chez les patients traités par l’acide zolédronique et chez ceux traités par le pamidronate : 43 % (32/74) contre 41 % (31/76).

In de vroegtijdig stopgezette studie-arm van de Women’s Health Initiative was er ten opzichte van placebo wel een gunstig effect van HST (met de combinatie van geconjugeerde oestrogenen en MPA) op de globale incidentie van breuken (b.v. heup, wervels); het relatief risico bedroeg 0,76 (95%-betrouwbaarheidsinterval van 0,69 tot 0,85).
Dans la subdivision de la Women’s Health Initiative interrompue prématurément, la substitution hormonale (à base d’estrogènes conjugués et d’AMP) a toutefois eu un effet favorable par rapport au placebo sur l’incidence globale des fractures (par ex. hanche, vertèbres); le risque relatif était de 0,76 (intervalle de confiance à 95% de 0,69 à 0,85).

Gedurende de periode van 2 jaar was er geen significant verschil tussen de behandelingsgroepen wat betreft de incidentie van breuken – 15% in de letrozolgroep en 17% in de tamoxifengroep.
Au cours de la période de traitement de 2 ans, il n'y a pas eu de différence significative entre les traitements en ce qui concerne le taux des fractures – 15 % dans le groupe létrozole et 17 % dans le groupe tamoxifène.

Observationeel onderzoek wijst erop dat protonenpompremmers het totale risico op breuken met 10–40% kunnen verhogen.
Les études observationnelles laissent penser que les inhibiteurs de la pompe à protons peuvent augmenter le risque global de fracture de 10 à 40 %.

Uit observationeel onderzoek kan men afleiden dat protonpompremmers het totale risico op breuken met 10–40% kunnen verhogen.
Des études observationnelles suggèrent que les inhibiteurs de la pompe à protons peuvent augmenter le risque global de fracture de 10-40%.

In een kortetermijn, placebogecontroleerde monotherapiestudie bij adolescenten (13-17 jaar) met schizofrenie was de totale incidentie van extrapiramidale symptomen 12,9% voor quetiapine en 5,3% voor placebo, hoewel de incidentie van de individuele bijwerkingen (bv. acathisie, tremor, extrapiramidale stoornis, hypokinesie, rusteloosheid, psychomotorische hyperactiviteit, spierstijfheid, dyskinesie) in geen enkele behandelgroep boven de 4,1% uitkwam.
Symptômes extrapyramidaux Au cours d’un essai de monothérapie à court terme contrôlé par placebo chez des adolescents (de 13 à 17 ans) atteints de schizophrénie, l’incidence globale des symptômes extrapyramidaux était de 12,9 % pour la quétiapine et de 5,3 % pour le placebo, mais l’incidence des effets indésirables individuels (par ex. acathisie, tremblement, troubles extrapyramidaux, hypokinésie, agitation, hyperactivité psychomotrice, rigidité musculaire, dyskinésie) n’excédait 4,1 % dans aucun des groupes de traitement.

In korte, placebogecontroleerde klinische studies bij bipolaire depressie bedroeg de totale incidentie van extrapiramidale symptomen 8,9% met quetiapine en 3,8% met de placebo. De incidentie van de individuele bijwerkingen (bv. akathisie, extrapiramidale stoornis, tremor, dyskinesie, dystonie, rusteloosheid, onwillekeurige spiercontracties, psychomotorische hyperactiviteit en spierrigiditeit) was echter doorgaans laag en was in geen enkele behandelingsgroep hoger dan 4%.
Dans des études cliniques contre placebo à court terme menées sur la dépression bipolaire, l'incidence cumulée des symptômes extrapyramidaux a été de 8,9 % pour la quétiapine contre 3,8 % pour le placebo; cependant, l'incidence des effets indésirables individuels (par ex., akathisie, trouble extrapyramidal, tremblement, dyskinésie, dystonie, agitation, contractions musculaires involontaires, hyperactivité psychomotrice et rigidité musculaire) a en général été faible et n'a dépassé 4 % dans aucun des groupes de traitement.

Ook hier werd geen beschermend effect gevonden van voedingssupplementen met omega-3 op de cardiale en de totale mortaliteit, noch op de incidentie van CVA en myocardinfarct [ JAMA 2012; 308: 1024-33 (doi:10.1001/2012.jama.11374)].
Ici non plus, aucun effet protecteur n’a été constaté avec les suppléments alimentaires d’acide gras oméga-3 sur la mortalité cardiaque et totale, ni sur l’incidence d’accident vasculaire cérébral et d’infarctus du myocarde [ JAMA 2012; 308: 1024-33 (doi:10.1001/2012.jama.11374)].

Er werd geen significant effect gevonden van omega-3-vetzuren als voedingssupplement op de incidentie van cardiovasculaire events, noch op de cardiale en de totale mortaliteit.
Aucun effet significatif n’a été constaté avec les acides gras oméga-3 sous forme de suppléments alimentaires sur l’incidence des accidents cardio-vasculaires, ni sur la mortalité cardiaque et totale.