Traduction de «studie dementie welke nietfarmacologische interventies » (Néerlandais → Français) :

Daarnaast werden een aantal externe sprekers uitgenodigd in het kader van een reflectie over een eventuele bijsturing van het K.B. voor de 2de oproep (het KCE over de KCE studie “Dementie: welke nietfarmacologische interventies?” en de Werkgroep Dementie over het rapport van het Comité Chronische Zieken).
Quelques orateurs externes ont en outre été invités à participer à une réflexion sur une éventuelle modification de l’arrêté royal concernant le 2 e appel (le KCE à propos de l’étude du KCE « Démence : quelles interventions non pharmacologiques » et le groupe de travail « Démence » à propos du rapport du Comité des maladies chroniques.

Kroes M, Garcia-Stewart S, Allen F et al. Dementie: welke nietpharmacologische interventies?
Kroes M, Garcia-Stewart S, Allen F et al. Démence: quelles interventions non-pharmacologiques?

KCE-rapport 160: Dementie: welke niet-pharmacologische interventies?
Rapport KCE 160 : Démence :quelles interventions non pharmacologiques ?

160. Dementie: welke niet-pharmacologische interventies ?
160. Démence : quelles interventions non pharmacologiques ?

Door studies gerandomiseerd uit te voeren (d.w.z. dat het toeval beslist welke patiënt in welke studie-arm terecht komt), wordt de problematiek van confounding factors grotendeels vermeden; gerandomiseerde studies zijn de gouden standaard om de effecten van een interventie te evalueren.
La réalisation d’études randomisées (c.-à-d. dans lesquelles les patients sont répartis au hasard dans les différents bras de l’étude), permet d’éviter en grande partie la problématique des variables confondantes; les études randomisées constituent la référence pour évaluer les effets d’une intervention.

Tabel 7 geeft een overzicht van Odds Ratio’s die verscheidene studies bekwamen wanneer de associatie van chirurgische interventie, bloedtransfusie, dierlijk contact, gezondheidswerker, dieet, psychische ziekte en verwanten met dementie vergeleken werd met het voorkomen van spCJD.
Le tableau 7 donne un aperçu du risque relatif obtenu dans diverses études lorsque l’on compare la survenance de spCJD avec des facteurs de risques comme intervention chirurgicale, transfusion sanguine, contact avec des animaux, travailleur de la santé, régime alimentaire, antécédents de maladie psychique ou de parents atteints de démence avec la survenance de spCJD.