Vertaling van "selectief de at1-receptor " (Nederlands → Frans) :

Losartan blokkeert selectief de AT1-receptor.
Le losartan inhibe sélectivement les récepteurs AT1.

Candesartan is een AIIRA, selectief voor de AT1-receptor, met een sterke binding aan - en langzame dissociatie van - deze receptor.
Le candésartan est un ARAII, sélectif des récepteurs AT1, avec une forte liaison et une dissociation lente du récepteur.

Candesartan is een AIIRA, selectief voor AT1-receptoren, met een sterke binding met en langzame dissociatie van deze receptor.
Le candésartan est un ARAII, sélectif pour les récepteurs AT1 et caractérisé par une forte affinité et une dissociation lente à partir de ces récepteurs.

Candesartan is een AIIRA, selectief voor AT1-receptoren, met sterke binding aan en langzame dissociatie van de receptor.
Le candésartan est un ARAII, sélectif vis-àvis des récepteurs AT1, avec une forte liaison et une dissociation lente du récepteur.

Telmisartan bindt selectief aan de AT1-receptor.
Le telmisartan se fixe sélectivement sur le récepteur AT.

Candesartan is een angiotensine-II-antagonist, selectief voor AT1-receptoren, met een sterke binding aan en een langzame dissociatie van de receptor.
Le candésartan est un antagoniste sélectif des récepteurs AT1 de l’angiotensine II, auxquels il se lie fortement avant de s'en dissocier lentement.

Telmisartan bindt zich selectief aan de AT1-receptor en vertoont geen affiniteit voor andere receptoren, waaronder AT2 of andere minder goed gekarakteriseerde AT-receptoren.
Le telmisartan se fixe sélectivement au récepteur AT1 et ne montre pas d’affinité pour d’autres récepteurs, notamment pour les récepteurs AT2 ou d’autres récepteurs AT moins bien caractérisés.

Telmisartan verdringt angiotensine II met een zeer hoge affiniteit van zijn bindingsplaats op het AT1- receptor subtype, welke verantwoordelijk is voor de bekende effecten van angiotensine II. Telmisartan vertoont geen partieel agonisme op de AT1-receptor.
Le telmisartan présente une très forte affinité pour le récepteur AT1 de l’angiotensine II. Il déplace l’angiotensine II de son site de fixation sur ce récepteur, responsable des effets connus de l’angiotensine II. Il n’a aucun effet agoniste partiel sur le récepteur AT1.

Naar verwachting blokkeert het alle effecten van angiotensine-2 die tot stand komen via de AT1-receptor, ongeacht de oorsprong of syntheseroute van angiotensine-2. Het selectieve antagonisme van de angiotensine-2 (AT1)-receptoren leidt tot een verhoging van plasmareninespiegels en angiotensine- 2-spiegels en in een afname van de plasma-aldosteronconcentratie.
Il doit bloquer tous les effets de l'angiotensine II, faisant intervenir le récepteur AT1, indépendamment de l'origine ou de la voie de synthèse de l'angiotensine II. L'antagonisme sélectif des récepteurs de l'angiotensine II (AT1) provoque une augmentation des taux plasmatiques de rénine et des taux d'angiotensine II et une baisse de la concentration plasmatique d'aldostérone.