Vertaling van "pr-arm " (Nederlands → Frans) :

TERMINOLOGIE

arm- of beentourniquet voor eenmalig gebruik
garrotà usage unique pour le bras/la jambe

monoparese ,arm
monoparésie d'un bras

pijn in rechter arm
douleur au bras droit

pijn in linker arm
douleur au bras gauche

partiële trisomie van korte arm van chromosoom 19
trisomie partielle du bras court du chromosome 19

met arm gegrepen
saisi avec le bras

partiële trisomie van korte arm van chromosoom 8
trisomie partielle du bras court du chromosome 8

partiële trisomie van korte arm van chromosoom 1
trisomie partielle du bras court du chromosome 1

sling voor verhoging van arm
sangle d’élévation du bras

positioneringssteun voor arm
soutien brachial

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

57 % (208/368) van de deelnemers in de Victrelis-RGT-arm en 56 % (204/366) van de deelnemers in de Victrelis-PR48-arm hadden niet-detecteerbaar HCV RNA in behandelingsweek 8 tegen 17 % (60/363) van de deelnemers in de PR-arm.
Cinquante-sept pour cent (208/368) des sujets dans le bras Victrelis-RGT et 56 % (204/366) des sujets dans le bras Victrelis-PR48 avaient un ARN-VHC indétectable à S 8 par rapport à 17 % (60/363) dans le bras PR.

Het responspercentage lag hoger in de Pbo/PR-arm dan dat gezien in andere klinische studies met peginterferon bitherapie (historische SVR-percentages < 36%).
Le taux de réponse dans le bras Pbo/PR était plus élevé que celui observé dans les autres études cliniques avec la bithérapie peginterféron (taux de RVS historiques < 36%).

In de Pbo/PR-arm hadden 2 (9%) personen op baseline brugvormende fibrose en geen enkele persoon had op baseline cirrose.
Dans le bras Pbo/PR, 2 (9%) sujets présentaient une fibrose sévère/fibrose en pont à l’inclusion et aucun sujet ne présentait de cirrhose à l’inclusion.

Percentages voor complete respons (CR), partiële respons (PR) en totale respons (CR+PR) blijven in de lenalidomide/dexamethason-arm significant hoger dan in de dexamethason/placebo-arm in beide onderzoeken.
Dans les deux études, les taux de réponses complètes (RC), de réponses partielles (RP) et de réponses globales (RC+RP) sont restés significativement plus élevés dans le groupe lénalidomide/dexaméthasone que dans le groupe placebo/dexaméthasone.

75 (75 mg/m 2 ) toegediende 1 uur na doxorubicine 50 mg/m 2 en cyclofosfamide 500 mg/m 2 (539 patiënten in TAC-arm), of doxorubicine 50 mg/m 2 gevolgd door fluoruracil 500 mg/m 2 en cyclosfosfamide 500 mg/m 2 (521 patiënten in FAC-arm), als adjuvante behandeling van operabele kliernegatieve borstkanker patiënten met hoog recidiefrisico volgens 1998 St. Gallen-criteria (tumorvolume > 2 cm en/of negatieve ER en PR en/of hoge histologische/nucleaire graad (graad 2 tot 3) en /of leeftijd < 35 jaar).
1060 patientes ont été randomisées pour recevoir soit 75 mg/m 2 de docétaxel administré 1 heure après 50 mg/m 2 de doxorubicine et 500 mg/m 2 de cyclophosphamide (539 patientes dans le bras TAC), soit 50 mg/m 2 de doxorubicine suivie par 500 mg/m 2 de fluorouracile et 500 mg/m 2 de cyclosphosphamide (521 patientes dans le bras FAC) en traitement adjuvant d'un cancer du sein opérable sans envahissement ganglionnaire chez des patientes présentant un risque élevé de récidive selon les critères de Saint-Gall 1998 (taille de la tumeur > 2 cm et/ou tumeur ER-/PR- et/ou grade histologique/nucléaire élevé (grade 2 à 3) et/ou âge < 35 ans).

1060 patiënten werden gerandomiseerd op ofwel docetaxel 75 mg/m 2 toegediende 1 uur na doxorubicine 50 mg/m² en cyclofosfamide 500 mg/m² (539 patiënten in TAC-arm), of doxorubicine 50 mg/m² gevolgd door fluoruracil 500 mg/m² en cyclofosfamide 500 mg/m² (521 patiënten in FAC-arm), als adjuvante behandeling van operabele kliernegatieve borstkanker patiënten met hoog recidiefrisico volgens de St. Gallen-criteria van 1998 (tumorvolume > 2 cm en/of negatieve ER en PR en/of hoge histologische/nucleaire graad (graad 2 tot 3) en /of leeftijd < 35 jaar).
1 060 patientes ont été randomisées pour recevoir soit 75 mg/m 2 de docétaxel 1 heure après 50 mg/m 2 de doxorubicine et 500 mg/m 2 de cyclophosphamide (539 patientes du bras TAC), soit 50 mg/m 2 de doxorubicine puis 500 mg/m 2 de fluoro-uracile et 500 mg/m 2 de cyclophosphamide (521 patientes du bras FAC) en traitement adjuvant d'un cancer du sein opérable sans envahissement ganglionnaire chez des patientes présentant un risque élevé de récidive selon les critères de Saint-Gall 1998 (taille de la tumeur > 2 cm et/ou tumeur ER-/PR- et/ou grade histologique/nucléaire élevé (grade 2 à 3) et/ou âge < 35 ans).

In respectievelijk de Tarceva- en de chemotherapie-arm was de mediane PFS 9,4 en 5,2 maanden en de Best Overall Response Rate (CR/PR) was 54,5% en 10,5%, p< 0,0001.
Dans le bras traité par Tarceva versus le bras traité par chimiothérapie, la médiane de la PFS était de respectivement 9,4 et 5,2 mois et le meilleur taux de réponse global (réponse complète/réponse partielle) de respectivement 54,5% et 10,5%, p< 0,0001.