Traduction de «peritoneale dialyseoplossing » (Néerlandais → Français) :

TERMINOLOGIE

peritoneale holte
cavité péritonéale

peritoneale adhesies
Adhérences péritonéales

peritoneale adhesies [strengen] met darmobstructie
Adhérences péritonéales (brides), avec occlusion intestinale

peritoneale ruimte
cavitas peritonealis

peritoneale adhesie
adhérences péritonéales

peritoneale adhesies in vrouwelijk bekken
Adhérences pelvi-péritonéales chez la femme

peritoneale adhesies in bekken na medische verrichting
Adhérences pelvi-péritonéales après un acte à visée diagnostique et thérapeutique

Neventerm: peritoneale dialyse
Dialyse péritonéale

TRADUCTIONS EN CONTEXTE

DIFLUCAN oplossing voor infusie is verenigbaar met de volgende infusievloeistoffen: 1° 20% dextrose 2° Ringer’s oplossing 3° oplossing van Hartmann 4° kaliumchlorideoplossing in dextrose 5° natriumbicarbonaatoplossing 6° aminofusine 7° peritoneale dialyseoplossing
La solution pour perfusion de DIFLUCAN est compatible avec les liquides pour perfusion suivants : 1° dextrose 20 % 2° solution de Ringer 3° solution de Hartmann 4° solution glucosée de chlorure de potassium 5° solution de bicarbonate de sodium 6° aminofusine 7° solution de dialyse péritonéale

Bij patiënten met een continue ambulante peritoneale dialyse (CAPD) kan ceftriaxone intraveneus worden toegediend of bij met CAPD geassocieerde infecties kan het onmiddellijk toegevoegd worden aan de dialyseoplossing (bv. 1-2 g ceftriaxone in de eerste dialysevloeistof op de respectievelijke dag van de behandeling) (zie rubriek 6.6).
Chez les patients sous dialyse péritonéale ambulatoire continue (DPAC), on peut administrer la ceftriaxone par voie intraveineuse ou en cas d’infections associées à la DPAC, on peut l’ajouter directement à la solution de dialyse (par ex. 1 à 2 g de ceftriaxone dans le premier liquide de dialyse du jour de traitement) (voir rubrique 6.6).

Bij patiënten met een continue ambulante peritoneale dialyse (CAPD) kan ceftriaxone intraveneus worden toegediend of in geval van CAPD geassocieerde infecties kan het onmiddellijk toegevoegd worden aan de dialyseoplossing (bv. 1-2 g ceftriaxone in de eerste dialysevloeistof op de respectievelijke dag van de behandeling).
Chez les patients sous dialyse péritonéale ambulatoire continue (DPAC), on peut administrer la ceftriaxone par voie intraveineuse ou en cas d’infections associées à la DPAC, on peut l’ajouter directement à la solution de dialyse (par ex. 1 à 2 g de ceftriaxone dans le premier liquide de dialyse du jour de traitement).