Het Hof beperkt zijn onderzoek bijgevolg tot de vraag of de in het geding zijnde bepalingen al dan niet bestaanbaar zijn met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre ze betrekking hebben op een geschil waarbij een verzekeringsinstelling, op grond van artikel 164 van de ZIV-Wet 1994, van een zorgverlener de terugbetaling vordert van ten onrechte uitgekeerde prestaties.
La Cour limite dès lors son examen à la question de savoir si les dispositions en cause sont ou non compatibles avec les articles 10 et 11 de la Constitution en ce qu'elles portent sur un litige dans le cadre duquel un organisme assureur réclame à un dispensateur de soins, en vertu de l'article 164 de la loi AMI 1994, le remboursement de prestations indûment payées.