Vertaling van "non-nucleoside reverse transcriptaseremmers en nucleoside reverse transcriptaseremmers gefaald hebben " (Nederlands → Frans) :

Fuzeon is geïndiceerd, in combinatie met andere antiretrovirale middelen, voor de behandeling van HIV-1 geïnfecteerde patiënten, die eerder behandeld zijn en waarbij behandelingsregimes met tenminste één geneesmiddel uit elk van de antiretrovirale geneesmiddelklassen van proteaseremmers, non-nucleoside reverse transcriptaseremmers en nucleoside reverse transcriptaseremmers gefaald hebben of die intolerant zijn voor eerder gebruikte antiretrovirale behandelcombinaties (zie rubriek 5.1).
Fuzeon est indiqué, en association avec d'autres antirétroviraux, dans le traitement des patients infectés par le VIH-1, exposés et en échec à un traitement comprenant au moins un médicament de chacune des classes antirétrovirales suivantes : inhibiteurs de protéase, analogues non nucléosidiques de la transcriptase inverse et analogues nucléosidiques de la transcriptase inverse, ou présentant une intolérance aux traitements précédemment cités (voir rubrique 5.1)

1 J05AR ANTIVIRALE MIDDELEN VOOR THERAPIE VAN HIV-INFECTIES, COMBIN 14,2% 23.946 67,6% 1.257 1,5% 16 2 B02BD BLOEDSTOLLINGSFACTOREN 12,8% 21.506 41,8% 45 0,1% 117 3 L01XE PROTEINEKINASEREMMERS 9,7% 16.238 61,1% 146 0,2% 81 4 L04AD CALCINEURINEREMMERS 9,5% 15.942 48,1% 1.307 1,6% 15 5 J05AE PROTEASEREMMERS 7,0% 11.757 67,6% 843 1,0% 23 6 L04AA SELECTIEVE IMMUNOSUPPRESSIVA 5,8% 9.686 50,4% 847 1,0% 22 7 C10AA HMG-CoA REDUCTASEREMMERS (STATINES) 3,1% 5.184 2,0% 7.482 9,1% 1 8 J05AG NIET-NUCLEOSIDE REVERSE TRANSCRIPTASEREMMERS 2,9% 4.890 64,1% 517 0,6% 33 9 J05AX OVERIGE ANTIVIRALE MIDDELEN 2,3% 3.799 75,2% 120 0,1% 88 10 J05AF NUCLEOSIDE EN NUCLEOTIDE REVERSE TRANSCRIPTASEREMMERS 2,1% 3.512 41,1% 350 0,4% 48 11 A02BC INHIBITOREN VAN DE PROTONPOMP 1,8% 2.983 2,1% 5.485 6,7% 3 12 V03AE MIDDELEN BIJ HYPERKALIEMIE OF HYPERFOSFATEMIE 1,6% 2.736 72,4% 363 0,4% 47 13 R03AK SYMPATHICOMIMETICA MET ANDERE MIDD.
1 J05AR ANTIVIRAUX POUR LE TRAITEMENT DES INFECTIONS A VIH, ASSOCIAT 14,2% 23.946 67,6% 1.257 1,5% 16 2 B02BD FACTEURS DE COAGULATION 12,8% 21.506 41,8% 45 0,1% 117 3 L01XE INHIBITEURS DE LA PROTEINE KINASE 9,7% 16.238 61,1% 146 0,2% 81 4 L04AD INHIBITEURS DE LA CALCINEURINE 9,5% 15.942 48,1% 1.307 1,6% 15 5 J05AE INHIBITEURS DE LA PROTEASE 7,0% 11.757 67,6% 843 1,0% 23 6 L04AA IMMUNOSUPPRESSEURS SELECTIFS 5,8% 9.686 50,4% 847 1,0% 22 7 C10AA INHIBITEURS DE LA HMG-CoA REDUCTASE (STATINES) 3,1% 5.184 2,0% 7.482 9,1% 1 8 J05AG INHIBITEURS NON-NUCLEOSIDIQUES DE LA TRANSCRIPTASE REVERSE 2,9% 4.890 64,1% 517 0,6% 33 9 J05AX AUTRES ANTIVIRAUX 2,3% 3.799 75,2% 120 0,1% 88 10 J05AF INHIB. NUCLEOSIDIQUES ET NUCLEOTIDIQUES DE LA TRANSCRIPTASE 2,1% 3.512 41,1% 350 0,4% 48 11 A02BC INHIBITEURS DE LA POMPE A PROTONS 1,8% 2.983 2,1% 5.485 6,7% 3 12 V03AE PRODUITS POUR LE TRAITEM.

Kruisresistentie in vitro: HIV-1 klinische isolaten die resistent waren tegen nucleoside reverse transcriptaseremmers (NRTI‟s), non-nucleoside reverse transcriptaseremmers (NNRTI‟s), proteaseremmers (PI‟s) en enfuvirtide, waren in celculturen allemaal gevoelig voor maraviroc.
Résistance croisée in vitro : Les isolats cliniques du VIH-1 résistants aux inhibiteurs nucléosidiques de la transcriptase inverse (INTI), aux inhibiteurs non nucléosidiques de la transcriptase inverse (INNTI), aux inhibiteurs de la protéase (IP) et à l’enfuvirtide étaient tous sensibles au maraviroc en culture cellulaire.

In de meeste gevallen kan PREZISTA gecombineerd worden met anti-hiv-geneesmiddelen die tot een andere groep behoren [bijv. NRTI’s (nucleoside reverse transcriptaseremmers), NNRTI’s (non-nucleoside reverse transcriptaseremmers), CCR5-antagonisten en FI’s (fusieremmers)].
Dans la plupart des cas, PREZISTA peut être associé aux médicaments anti-VIH appartenant à une autre classe [par exemple, les INTI (inhibiteurs nucléosidiques de la transcriptase inverse), les INNTI (inhibiteurs nonnucléosidiques de la transcriptase inverse), les antagonistes du CCR5 et les IF (inhibiteurs de fusion)].

Lamivudine wordt wijd gebruikt als onderdeel van antiretrovirale combinatietherapie samen met andere anti-retrovirale middelen van dezelfde klasse (nucleoside reverse transcriptaseremmers) of van andere klasses (proteaseremmers, niet-nucleoside reverse transcriptaseremmers).
La lamivudine a été largement utilisée comme traitement dans les thérapies antirétrovirales en association à d'autres agents antirétroviraux de la même classe (INTI) ou d'autres classes (IP, inhibiteurs non nucléosidiques de la transcriptase inverse).

Hiv-proteaseremmers en niet-nucleoside reverse transcriptaseremmers: significante veranderingen (stijging of daling) in de plasmaconcentraties van oestrogeen en progestine werden opgemerkt in sommige gevallen van gelijktijdige toediening van hiv-proteaseremmers en niet-nucleoside reverse transcriptaseremmers.
Inhibiteurs de protéase du vih et inhibiteurs non nucléosidiques de la transcriptase inverse : des changements significatifs (augmentation ou diminution) dans les concentrations plasmatiques d'œstrogène et de progestine ont été notés dans certains cas de co-administration avec des inhibiteurs de la protéase du vih et des inhibiteurs non nucléosidiques de la transcriptase inverse.

Hiv-proteaseremmers en niet-nucleoside reverse transcriptaseremmers: significante veranderingen (stijging of daling) in de plasmaconcentraties van oestrogeen en progesteron werden opgemerkt in sommige gevallen van gelijktijdige toediening van hiv-proteaseremmers en niet-nucleoside reverse transcriptaseremmers (waaronder ritonavir).
Inhibiteurs de la protéase du VIH et inhibiteurs non nucléosidiques de la transcriptase inverse : des changements significatifs (augmentation ou diminution) dans les concentrations plasmatiques d'œstrogène et de progestérone ont été notés dans certains cas de co-administration avec des inhibiteurs de la protéase du VIH et des inhibiteurs non nucléosidiques de la transcriptase inverse (notamment le ritonavir).

1 L04AA SELECTIEVE IMMUNOSUPPRESSIVA 12,9% 14.718 35,4% 1.272 1,5% 18 2 J05AF NUCLEOSIDE EN NUCLEOTIDE REVERSE TRANSCRIPTASEREMMERS 9,9% 11.371 63,0% 1.053 1,3% 20 3 L01XX OVERIGE CYTOSTATICA 5,3% 6.115 58,4% 188 0,2% 72 4 B02BD BLOEDSTOLLINGSFACTOREN 5,2% 6.005 26,2% 13 0,0% 166 5 C10AA HMG-CoA REDUCTASEREMMERS 4,1% 4.716 2,6% 6.568 7,9% 1 6 A02BC INHIBITOREN VAN DE PROTONPOMP 3,6% 4.077 2,7% 2.556 3,1% 11 7 A10AB SNELWERKENDE INSULINES EN ANALOGEN 3,5% 3.981 34,1% 3.843 4,6% 4 8 J05AE PROTEASE-INHIBITOREN 3,3% 3.748 64,0% 298 0,4% 59 9 A10AD MIDDELLANGWERKENDE INSULINES EN ANALOGEN MET SNEL BEGINEFFECT 2,7% 3.142 16,2% 3.151 3,8% 5 10 J05AG NIET-NUCLEOSIDE REVERSE TRANSCRIPTASEREMMERS 2,3% 2.643 61,3% 317 0,4% 52 11 A10AC MIDDELLANGWERKENDE INSULINES EN ANALOGEN 2,3% 2.585 26,4% 2.592 3,1% 10 12 R03AK SYMPATHICOMIMETICA met andere midd. voor OBSTR.
1 L04AA IMMUNOSUPPRESSEURS SELECTIFS 12,9% 14.718 35,4% 1.272 1,5% 18 2 J05AF INHIB. NUCLEOSIDIQUES ET NUCLEOTIDIQUES DE LA TRANSCRIPTASE REVERSE 9,9% 11.371 63,0% 1.053 1,3% 20 3 L01XX AUTRES CYTOSTATIQUES 5,3% 6.115 58,4% 188 0,2% 72 4 B02BD FACTEURS DE COAGULATION 5,2% 6.005 26,2% 13 0,0% 166 5 C10AA INHIBITEURS DE LA HMG-CoA REDUCTASE 4,1% 4.716 2,6% 6.568 7,9% 1 6 A02BC INHIBITEURS DE LA POMPE A PROTONS 3,6% 4.077 2,7% 2.556 3,1% 11 7 A10AB INSULINES ET ANALOGUES A ACTION RAPIDE 3,5% 3.981 34,1% 3.843 4,6% 4 8 J05AE INHIBITEURS DE LA PROTEASE 3,3% 3.748 64,0% 298 0,4% 59 9 A10AD INSULINES ET ANAL.

Onderzoek AI266073 was een 48 weken durend, open-label, gerandomiseerd klinisch onderzoek bij met HIV geïnfecteerde patiënten, waarbij de werkzaamheid van Atripla wordt vergeleken met die van een antiretrovirale therapie bestaande uit ten minste twee nucleoside of nucleotide reverse transcriptase-remmers (NRTI’s) met een proteaseremmer of non-nucleoside reverse transcriptaseremmer; het was echter geen behandeling die alle Atripla-componenten bevatte (efavirenz, emtricitabine en tenofovirdisoproxilfumaraat).
L’étude AI266073 était une étude clinique, en ouvert, randomisée de 48 semaines menée sur des patients infectés par le VIH, comparant l’efficacité d’Atripla à celle d’un traitement antirétroviral associant au moins deux inhibiteurs nucléosidiques ou nucléotidiques de la transcriptase inverse (INTIs) à un inhibiteur de protéase ou un inhibiteur non-nucléosidique de la transcriptase inverse (INNTI), mais toutefois pas un traitement contenant tous les composants d’Atripla (éfavirenz, emtricitabine et fumarate de ténofovir disoproxil).

3,8% 1.433 1.444 7,3% 3 3 7 11 J01GB OVERIGE AMINOGLYCOSIDEN 3,5% 1.319 42 0,2% 59 67 8 12 R03DC LEUKOTRIEENRECEPTORANTAGONISTEN 2,9% 1.106 370 1,9% 16 20 9 8 J05AF NUCLEOSIDE EN NUCLEOTIDE REVERSE TRANSCRIPTASEREMMERS 2,8% 1.064 99 0,5% 37 40 10 7 A09AA ENZYMPREPARATEN 2,4% 893 388 2,0% 15 13 11 13 L04AA SELECTIEVE IMMUNOSUPPRESSIVA 2,1% 808 65 0,3% 45 46 12 10 J01FA MACROLIDEN 1,9% 739 211 1,1% 24 21 13 17 N03AX OVERIGE ANTI-EPILEPTICA 1,7% 633 158 0,8% 29 31 14 9 J01CR COMBINATIEPREPARATEN VAN PENICILLINES, INCL. BETALACTAMASE-REMMERS 1,7% 629 368 1,9% 18 11 15 19 A02BC INHIBITOREN VAN DE PROTONPOMP 1,7% 626 501 2,5% 10 19 16 14 A10AB SNELWERKENDE INSULINES EN ANALOGEN 1,6% 625 591 3,0% 7 9 17 16 J01CA PENICILLINES MET BREED SPECTRUM 1,4% 542 401 2,0% 12 14 18 15 R03AC SELECTIEVE BETA-2-SYMPATHICOMIMETICA 1,4% 528 983 5,0% 4 4 19 21 R06AE PIPERAZINEDERIVATEN 1,2% 461 917 4,6% 5 6 20 18 A10AC MIDDELLANGWERKENDE INSULINES EN ANALOGEN 1,1% 426 406 2,0% 11 12 21 20 S03AA ANTIMICROBIELE MIDDELEN 1,1% 405 520 2,6% 8 8 22 22 N03AG VETZUURDERIVATEN 1,1% 402 232 1,2% 21 22 23 24 H01BA VASOPRESSINE EN VERWANTE VERBINDINGEN 1,0% 388 163 0,8% 27 30 24 * D11AX OVERIGE DERMATOLOGICA 1,0% 368 55 0,3% 49 * 25 25 R01AD CORTICOSTEROIDEN 1,0% 366 850 4,3% 6 5 26 23 J01DC CEFALOSPORINES VAN DE TWEEDE GENERATIE 0,9% 340 154 0,8% 30 27 27 27 J05AE PROTEASE-INHIBITOREN 0,9% 340 27 0,1% 72 70 28 28 A02BA H2-RECEPTORBLOKKERENDE MIDDELEN 0,9% 330 358 1,8% 19 16 29 26 L02AE GONADORELINE-ANALOGEN 0,8% 302 48 0,2% 54 48 30 29 R06AX OVERIGE ANTIHISTAMINICA VOOR SYSTEMISCH GEBRUIK 0,8% 291 513 2,6% 9 10 31 32 J05AG NIET-NUCLEOSIDE REVERSE TRANSCRIPTASEREMMERS 0,7% 251 30 0,2% 68 72 32 33 J02AC TRIAZOLDERIVATEN 0,6% 240 24 0,1% 79 76 33 30 J01DB CEFALOSPORINES VAN DE EERSTE GENERATIE 0,6% 226 77 0,4% 41 39 34 31 R03BC ANTI-ALLERGISCHE MIDDELEN, EXCL. CORTICOSTEROIDEN 0,5% 171 143 0,7% 32 25 35 35 L03AA COLONY STIMULATING FACTORS (BLOEDGROEIFACTOREN) 0,4% 160 1 0,0% 177 167 TOTAAL 90,0% 34.140 1 ...
NUCLEOSIDIQUES ET NUCLEOTIDIQUES DE LA TRANSCRIPTASE REVERSE 2,8% 1.064 99 0,5% 37 40 10 7 A09AA PREPARATIONS ENZYMATIQUES 2,4% 893 388 2,0% 15 13 11 13 L04AA IMMUNOSUPPRESSEURS SELECTIFS 2,1% 808 65 0,3% 45 46 12 10 J01FA MACROLIDES 1,9% 739 211 1,1% 24 21 13 17 N03AX AUTRES ANTIEPILEPTIQUES 1,7% 633 158 0,8% 29 31 14 9 J01CR ASSOCIATIONS DE PENICILLINES, INHIB. DE LA BETALACTAMASE INCLUS 1,7% 629 368 1,9% 18 11 15 19 A02BC INHIBITEURS DE LA POMPE A PROTONS 1,7% 626 501 2,5% 10 19 16 14 A10AB INSULINES ET ANALOGUES A ACTION RAPIDE 1,6% 625 591 3,0% 7 9 17 16 J01CA PENICILLINES A LARGE SPECTRE 1,4% 542 401 2,0% 12 14 18 15 R03AC BETA 2 SYMPATHOMIMETIQUES SELECTIFS 1,4% 528 983 5,0% 4 4 19 21 R06AE DERIVES DE LA PIPERAZINE 1,2% 461 917 4,6% 5 6 20 18 A10AC INSULINES ET ANALOGUES A ACTION INTERMEDIAIRE 1,1% 426 406 2,0% 11 12 21 20 S03AA ANTI-INFECTIEUX 1,1% 405 520 2,6% 8 8 22 22 N03AG DERIVES DES ACIDES GRAS 1,1% 402 232 1,2% 21 22 23 24 H01BA VASOPRESSINE ET ANALOGUES 1,0% 388 163 0,8% 27 30 24 * D11AX AUTRES PREPARATIONS DERMATOLOGIQUES 1,0% 368 55 0,3% 49 * 25 25 R01AD CORTICOSTEROIDES 1,0% 366 850 4,3% 6 5 26 23 J01DC CEPHALOSPORINES DE LA DEUXIEME GENERATION 0,9% 340 154 0,8% 30 27 27 27 J05AE INHIBITEURS DE LA PROTEASE 0,9% 340 27 0,1% 72 70 28 28 A02BA ANTIHISTAMINIQUES H2 0,9% 330 358 1,8% 19 16 29 26 L02AE ANALOGUES DE LA GONADORELINE 0,8% 302 48 0,2% 54 48 30 29 R06AX AUTRES ANTIHISTAMINIQUES A USAGE SYSTEMIQUE 0,8% 291 513 2,6% 9 10 31 32 J05AG INHIBITEURS NON-NUCLEOSIDIQUES DE LA TRANSCRIPTASE REVERSE 0,7% 251 30 0,2% 68 72 32 33 J02AC DERIVES TRIAZOLES 0,6% 240 24 0,1% 79 76 33 30 J01DB CEPHALOSPORINES DE LA PREMIERE GENERATION 0,6% 226 77 0,4% 41 39 34 31 R03BC ANTIALLERGIQUES, SAUF LES CORTICOSTEROIDES 0,5% 171 143 0,7% 32 25 35 35 L03AA FACTEURS DE CROISSANCE DES COLONIES 0,4% 160 1 0,0% 177 167 TOTAL 90,0% 34.140 15.065 75,9% - -