3. Onder punt 1, a) tot en met d), ve
rmelde grondstoffen moeten afkomstig zijn van dieren die in een slachthuis
zijn geslacht en waarvan de karkassen op grond van een antemortem en een postmort
em keuring geschikt voor menselijke consumptie bevonden
zijn; de huiden van vrij wild moeten afkomstig
zijn van vrij wild dat voor mense
...[+++]lijke consumptie geschikt is bevonden.
3. Les matières premières énumérées aux points 1 a) à 1 d) doivent provenir d’animaux qui ont été abattus dans un abattoir et dont il a été constaté à l’issue de l’inspection ante et post mortem que les carcasses sont propres à la consommation humaine ou, dans le cas des peaux de gibier sauvage, de gibier sauvage jugé propre à la consommation humaine.