Vertaling van "interactie met naproxen bijgevolg theoretisch " (Nederlands → Frans) :

Bij gelijktijdige toediening van naproxen en een hydantoïne (middel tegen epilepsie), een sulfonamide (middel bij chemotherapie) of een sulfonylureumderivaat (middel bij diabetes) moet de dosis zo nodig worden aangepast, aangezien deze geneesmiddelen ook aan albumine worden gebonden en interactie met naproxen bijgevolg theoretisch mogelijk is.
Lors d’une administration simultanée de naproxène et d'une hydantoïne (médicament contre l’épilepsie), de sulfamide (médicament pour la chimiothérapie) ou d’un dérivé du sulfonylurée (médicament pour le diabète), les doses doivent être adaptées si nécessaire vu que ces médicaments sont aussi liés à l’albumine et qu’en théorie, des interactions avec le naproxène peuvent dès lors se produire.

Naproxen bindt zich sterk aan albumine in het plasma. Theoretisch kan naproxen dus interacties aangaan met andere geneesmiddelen die aan albumine worden gebonden, zoals coumarineanticoagulantia, sulfonylureumderivaten, hydantoïnes, andere NSAI en aspirine.
Le naproxène est fortement lié à l’albumine plasmatique; il possède donc des possibilités théoriques d’interagir avec d’autres médicaments se liant à l’albumine tels que les anticoagulants coumariniques, les sulphonylurées, les hydantoïnes, les autres AINS et l’aspirine.

- Naproxen bindt zich sterk aan albumine in het plasma. Theoretisch kan naproxen dus interacties aangaan met andere geneesmiddelen die aan albumine worden gebonden, zoals coumarine-anticoagulantia, sulfonylureumderivaten, hydantoïnes, andere NSAI en aspirine.
- Le naproxène est fortement lié à l’albumine plasmatique ; il possède donc des possibilités théoriques d’interagir avec d’autres médicaments se liant à l’albumine tels que les annticoagulants coumariniques, les sulfonylurées, les hydantoïnes, les autres AINS et l’asparine.

Naproxen bindt zich sterk aan albumine in het plasma. Theoretisch kan naproxen dus interacties aangaan met andere geneesmiddelen die aan albumine worden gebonden, zoals coumarine-anticoagulantia, sulfonylureumderivaten, hydantoïnes, andere NSAI en aspirine.
Le naproxène est fortement lié à l’albumine plasmatique; il possède donc des possibilités théoriques d’interagir avec d’autres médicaments se liant à l’albumine tels que les anticoagulants coumariniques, les sulfonylurées, les hydantoïnes, les autres AINS et l’aspirine.

Theoretisch kan naproxen dus interacties aangaan met andere geneesmiddelen die aan albumine worden gebonden, zoals coumarine-anticoagulantia, sulfonylureumderivaten, hydantoïnes, andere NSAI en aspirine.
Théoriquement, le naproxène peut donc interagir avec d’autres médicaments liés à l’albumine, comme les anticoagulants coumariniques, les dérivés des sulfonylurées, les hydantoïnes, d’autres AINS et l’aspirine.

Theoretisch kan naproxen dus interacties aangaan met andere geneesmiddelen die aan albumine worden gebonden, zoals coumarineanticoagulantia, sulfonylureumderivaten, hydantoïnes, andere NSAIDs en aspirine.
Théoriquement, le naproxène peut donc induire des interactions avec d’autres médicaments se liant à l’albumine, tels que les anticoagulants coumariniques, les dérivés sulfamidés hypoglycémiants, les hydantoïnes, les autres AINS et l’aspirine.

Sulfonylureumderivaten, Hydantoïnen Naproxen wordt in hoge mate aan plasma-albumine gebonden; het heeft dus theoretisch potentieel voor interactie met andere albuminegebonden geneesmiddelen zoals sulfonylureumderivaten en hydantoïnen.
Sulfonylurées, hydantoïne Le naproxène est fortement lié à l’albumine plasmatique. Ceci peut théoriquement entraîner des interactions avec d’autres médicaments qui se lient à l’albumine, tels que les sulfonylurées et l’hydantoïne.