Traduction de «hypertensie werd gemeld » (Néerlandais → Français) :

Ernstige hypertensie werd gemeld bij toedienen van naloxonhydrochloride in geval van coma ten gevolge van een overdosis clonidine.
Une hypertension sévère a été rapportée lors de l’administration de chlorhydrate de naloxone dans des cas de coma dus à un surdosage de clonidine.

Behandelingsgerelateerde hypertensie werd gemeld bij ongeveer 30% van de patiënten die sunitinib kregen voor niet-eerder behandeld MRCC vergeleken met 6% van de patiënten die IFN-α kregen.
Une hypertension liée au traitement a été rapportée chez environ 30 % des patients atteints de MRCC non prétraités qui recevaient le malate de sunitinib et chez 6 % de ceux qui recevaient l’IFN-α.

Geen enkel geval van tachyfylaxie werd gemeld tijdens een behandeling van lange duur, evenmin als reactionele hypertensie na het stopzetten van de behandeling.
Il n’est fait état d’aucun cas de tachyphylaxie, au cours d'un traitement de longue durée, ni d’hypertension réactionnelle après arrêt du traitement.

Van naloxonhydrochloride werd gemeld dat het hypotensie, hypertensie, ventriculaire tachycardie, fibrillatie en longoedeem induceert.
Des cas d’hypotension, d’hypertension, de tachycardie ventriculaire, de fibrillation et d’œdème pulmonaire provoqués par le chlorhydrate de naloxone ont été signalés.

Alle patiënten: Van 100 van de 929 patiënten (10,8 %) met vaste tumoren werd gemeld dat zij een aan de infusie gerelateerde reactie ondervonden tijdens de behandeling met Caelyx, zoals die gedefinieerd wordt in de volgende Costart-termen: allergische reactie, anafylactische reactie, astma, oedeem van het aangezicht, hypotensie, vasodilatatie, urticaria, rugpijn, pijn op de borst, rillingen, koorts, hypertensie, tachycardie, dyspepsie, misselijkheid, duizeligheid, dyspnoe, faryngitis, uitslag, pruritus, transpireren, reactie op de injectieplaats en geneesmiddeleninteractie.
Tous les patients : Sur 929 patients avec tumeurs solides, 100 (10,8 %) ont eu pendant le traitement avec Caelyx une réaction associée à la perfusion définie suivant la terminologie de Costart : réaction allergique, réaction anaphylactique, asthme, œdème de la face, hypotension, vasodilatation, urticaire, douleur dorsale, douleur thoracique, frissons, fièvre, hypertension, tachycardie, dyspepsie, nausées, étourdissements, dyspnée, pharyngite, rash, prurit, sueurs, réaction au point d’injection et interaction médicamenteuse.

Bupropion bleek de bloeddruk niet significant te doen stijgen bij niet-depressieve patiënten met stadium I hypertensie. Toch werd in de klinische praktijk bij patiënten die bupropion kregen hypertensie gemeld, die in sommige gevallen ernstig kan zijn (zie rubriek 4.8) en dringende behandeling kan vereisen.
On a montré que le bupropion n’induit pas d’élévation significative de la tension artérielle chez des patients non déprimés présentant une hypertension de stade I. Cependant, en pratique clinique, de l’hypertension a été signalée chez des patients recevant du bupropion ; dans certains cas celle-ci pouvait être sévère (voir rubrique 4.8) et nécessiter un traitement en urgence.

Congestief hartfalen/cardiale disfunctie, pericardiale effusies, pulmonale hypertensie en longoedeem werd ook gemeld bij < 2% van de patiënten.
Des insuffisances cardiaques congestives/dysfonctionnements cardiaques, des épanchements péricardiques, des hypertensions pulmonaires et des œdèmes pulmonaires ont aussi été rapportés chez < 2% des patients.