Traduction de «h2-histamine receptor antagonisten » (Néerlandais → Français) :

Profylaxe van gastro-intestinale bloedingen Om spontane gastro-intestinale bloedingen te voorkomen, wordt het aangeraden dat patiënten als premedicatie H2-histamine receptor antagonisten of vloeibare antacida ontvangen.
Prévention des saignements gastrointestinaux Afin de prévenir un saignement gastrointestinal spontané, il est recommandé d'administrer préalablement aux patients soit des inhibiteurs des récepteurs histaminiques H2, soit des antiacides en solution.

Wanneer u geneesmiddelen neemt die de zuurproduktie in de maag tegengaan zoals histamine H 2 receptor antagonisten (bv. cimetidine, ranitidine) en protonpomp inhibitoren (bv. esomeprazol, lansoprazol, omeprazol, pantoprazol, rabeprazol) moet u om bovenvermelde reden Itraconazole Sandoz met cola innemen.
Si vous prenez des médicaments qui contrecarrent la production d’acide dans l’estomac, tels que des antagonistes des récepteurs histaminiques H 2 (p. ex. cimétidine, ranitidine) et des inhibiteurs de la pompe à protons (p. ex. ésoméprazole, lansoprazole, oméprazole, pantoprazole, rabéprazole), vous devez, pour le motif susmentionné, prendre Itraconazole Sandoz avec une boisson à base de cola.

Wanneer u geneesmiddelen neemt die de productie van maagzuur tegengaan, zoals histamine H 2 receptor antagonisten (bv. cimetidine, ranitidine) en protonpomp inhibitoren (bv. esomeprazol, lansoprazol, omeprazol, pantoprazol, rabeprazol) moet u om bovenvermelde reden Itraconazole EG met cola innemen.
Si vous utilisez des médicaments qui freinent la production d’acide dans l’estomac, tels que des antagonistes du récepteur H 2 de l’histamine (par exemple la cimétidine, la ranitidine) et les inhibiteurs de la pompe à protons (par exemple l'ésoméprazole, le lansoprazole, l’oméprazole, le pantoprazole, le rabéprazole), vous devez, pour les mêmes raisons, prendre Itraconazole EG avec une boisson au cola.

ANTACIDA, HISTAMINE H 2 - RECEPTOR- ANTAGONISTEN EN PROTONPOMPREMMERS
ANTI-ACIDES, ANTAGONISTES DU RECEPTEUR H 2 A L’HISTAMINE ET INHIBITEURS DE LA POMPE A PROTONS

In vitro gegevens hebben aangetoond dat een zure omgeving vereist is voor het vrijkomen van het actieve geneesmiddel uit de suspensie, vandaar dat absorptie verminderd kan zijn bij patiënten met een hoge maag-pH of achloorhydrie, zoals na het gebruik van bepaalde geneesmiddelen (antacida, histamine-H 2 -receptor antagonisten, protonpomp inhibitoren), in bepaalde ziektebeelden (bijv. atrofische gastritis, pernicieuze anemie, chronische Helicobacter pylori-infectie), en na een operatie (vagotomie, gastrectomie).
Des données in vitro ont montré qu’un environnement acide est nécessaire pour la libération du principe actif de la suspension, et par conséquent l’absorption pourrait être réduite chez les patients ayant une achlorhydrie ou un pH gastrique élevé, par exemple après l’utilisation de certaines substances (antiacides, antagonistes des récepteurs histaminiques H2, inhibiteurs de la pompe à protons), à certains stades de maladies (par exemple gastrite atrophique, anémie pernicieuse, infection chronique à Helicobacter pylori) et après chirurgie (vagotomie, gastrectomie).

Daarom kunnen geneesmiddelen die de maag pH veranderen (zoals antacida, protonpomp inhibitoren of histamine-H 2 -receptor antagonisten) de paroxetine plasmaconcentraties beïnvloeden bij patiënten die de suspensie voor oraal gebruik gebruiken (zie rubriek 4.4).
Donc, les substances qui modifient le pH gastrique (telles que les antiacides, les inhibiteurs de la pompe à protons ou les antagonistes des récepteurs histaminiques H2) peuvent affecter la concentration plasmatique de paroxétine chez les patients prenant la suspension orale (voir rubrique 4.4).

Het gastro-enterologische gebied is gekenmerkt door anti-ulcus geneesmiddelen, H2-receptor antagonisten en protonpomp inhibitoren, modulatoren van intestinale mobiliteit en probiotica.
La gastro-entérologie est caractérisé par les médicaments anti-ulcère, les antagonistes de récepteurs H2 et les inhibiteurs de la pompe à protons, les modulateurs de la motilité intestinale et les probiotiques.

Vergelijkbare bevindingen zijn gerapporteerd na de behandeling met H2-receptor-antagonisten, protonpompremmers en na gedeeltelijke fundectomie.
Des observations similaires ont été faites après traitement avec des antagonistes du récepteur H2, des inhibiteurs de la pompe à protons, et après fundectomie partielle.

1 1 C10AA HMG-CoA REDUCTASEREMMERS 8,1% 144.796 177.148 7,2% 1 1 2 2 A02BC INHIBITOREN VAN DE PROTONPOMP 5,9% 106.329 55.581 2,3% 10 11 3 3 N06AB SELECTIEVE SEROTONINE REUPTAKE INHIBITOREN 5,4% 97.076 82.840 3,4% 6 6 4 4 C08CA DIHYDROPYRIDINEDERIVATEN 4,3% 76.544 95.620 3,9% 5 5 5 6 R03BA GLUCOCORTICOIDEN 3,9% 70.005 53.388 2,2% 11 13 6 5 C09AA INHIBITOREN VAN HET ANGIOTENSINE-CONVERSIE-ENZYM (ACE), ENKELVOUDIG 3,7% 65.705 118.021 4,8% 4 3 7 7 C07AB BETA-RECEPTORBLOKKERENDE MIDDELEN, SELECTIEVE 3,0% 52.793 123.538 5,0% 3 4 8 10 C09CA ANTAGONISTEN VAN HET ANGIOTENSINE II, ENKELVOUDIG 2,7% 48.409 59.854 2,4% 8 18 9 8 J01CR COMBINATIEPREPARATEN VAN PENICILLINES, INCL. BETALACTAMASE-REMMERS 1,9% 34.526 16.593 0,7% 42 40 10 9 J01FA MACROLIDEN 1,9% 33.344 10.565 0,4% 55 54 11 14 J01MA FLUOROCHINOLONEN 1,8% 32.994 10.221 0,4% 59 66 12 12 C01DX OVERIGE VASODILATANTIA BIJ HARTZIEKTEN 1,8% 32.757 79.751 3,2% 7 7 13 13 N02AX OVERIGE OPIOIDEN 1,8% 31.908 19.258 0,8% 37 39 14 17 R03AC SELECTIEVE BETA-2-SYMPATHICOMIMETICA 1,7% 31.228 50.367 2,0% 13 10 15 18 N06AX OVERIGE ANTIDEPRESSIVA 1,7% 30.794 27.380 1,1% 28 29 16 11 J01DA CEFALOSPORINES EN VERWANTE VERBINDINGEN 1,5% 27.239 10.842 0,4% 54 44 17 20 B01AB HEPARINEGROEP 1,5% 26.611 18.912 0,8% 39 61 18 16 C10AB FIBRATEN 1,4% 25.248 57.793 2,3% 9 8 19 19 G03AA PROGESTAGENEN MET OESTROGENEN IN VASTE VERHOUDING 1,4% 24.173 132.130 5,4% 2 2 20 15 M01AC OXICAMDERIVATEN 1,3% 23.459 33.497 1,4% 21 15 21 21 L02AE GONADORELINE-ANALOGEN 1,3% 22.643 4.049 0,2% 91 89 22 30 A02BA H2-RECEPTORBLOKKERENDE MIDDELEN 1,3% 22.611 27.702 1,1% 27 53 23 23 J02AC TRIAZOLDERIVATEN 1,2% 22.342 3.121 0,1% 96 96 24 26 M05BA BISFOSFONATEN 1,2% 21.497 14.267 0,6% 47 52 25 29 B01AC TROMBOCYTENAGGREGATIEREMMERS, HEPARINE UITGEZONDERD 1,2% 20.903 22.544 0,9% 32 34 26 22 A10BB SULFONYLUREUMDERIVATEN 1,2% 20.700 49.159 2,0% 14 12 27 32 R03AK SYMPATHICOMIMETICA MET ANDERE ASTMAMIDDELEN 1,1% 20.345 41.954 1,7% 16 16 28 24 M01AB AZIJNZUURDERIVATEN EN VERWANTE STOFFE ...
1 1 C10AA INHIBITEURS DE LA HMG-CoA REDUCTASE 8,1% 144.796 177.148 7,2% 1 1 2 2 A02BC INHIBITEURS DE LA POMPE A PROTONS 5,9% 106.329 55.581 2,3% 10 11 3 3 N06AB INHIBITEURS SELECTIFS DU RECAPTAGE DE LA SEROTONINE 5,4% 97.076 82.840 3,4% 6 6 4 4 C08CA DERIVES DE LA DIHYDROPYRIDINE 4,3% 76.544 95.620 3,9% 5 5 5 6 R03BA GLUCOCORTICOIDES 3,9% 70.005 53.388 2,2% 11 13 6 5 C09AA INHIBITEURS DE L'ENZYME DE CONVERSION DE L'ANGIOTENSINE (ECA), SIMPLES 3,7% 65.705 118.021 4,8% 4 3 7 7 C07AB BETA-BLOQUANTS SELECTIFS 3,0% 52.793 123.538 5,0% 3 4 8 10 C09CA ANTAGONISTES DE L'ANGIOTENSINE II, SIMPLES 2,7% 48.409 59.854 2,4% 8 18 9 8 J01CR ASSOCIATIONS DE PENICILLINES, INHIB. DE LA BETALACTAMASE INCLUS 1,9% 34.526 16.593 0,7% 42 40 10 9 J01FA MACROLIDES 1,9% 33.344 10.565 0,4% 55 54 11 14 J01MA FLUOROQUINOLONES 1,8% 32.994 10.221 0,4% 59 66 12 12 C01DX AUTRES VASODILATATEURS POUR MALADIES CARDIAQUES 1,8% 32.757 79.751 3,2% 7 7 13 13 N02AX AUTRES OPIACES 1,8% 31.908 19.258 0,8% 37 39 14 17 R03AC BETA 2 SYMPATHOMIMETIQUES SELECTIFS 1,7% 31.228 50.367 2,0% 13 10 15 18 N06AX AUTRES ANTIDEPRESSEURS 1,7% 30.794 27.380 1,1% 28 29 16 11 J01DA CEPHALOSPORINES ET APPARENTES 1,5% 27.239 10.842 0,4% 54 44 17 20 B01AB HEPARINE 1,5% 26.611 18.912 0,8% 39 61 18 16 C10AB FIBRATEN 1,4% 25.248 57.793 2,3% 9 8 19 19 G03AA PROGESTATIFS ET ESTROGENES, ASSOCIATIONS FIXES 1,4% 24.173 132.130 5,4% 2 2 20 15 M01AC OXICAMES 1,3% 23.459 33.497 1,4% 21 15 21 21 L02AE ANALOGUES DE LA GONADORELINE 1,3% 22.643 4.049 0,2% 91 89 22 30 A02BA ANTIHISTAMINIQUES H2 1,3% 22.611 27.702 1,1% 27 53 23 23 J02AC DERIVES TRIAZOLES 1,2% 22.342 3.121 0,1% 96 96 24 26 M05BA BIPHOSPHONATES 1,2% 21.497 14.267 0,6% 47 52 25 29 B01AC INHIBITEURS DE L'AGREGATION PLAQUETTAIRE, SAUF L'HEPARINE 1,2% 20.903 22.544 0,9% 32 34 26 22 A10BB DERIVES DE LA SULFONYLUREE 1,2% 20.700 49.159 2,0% 14 12 27 32 R03AK SYMPATHOMIMETIQUES ET AUTRES ANTIASTHMATIQUES 1,1% 20.345 41.954 1,7% 16 16 28 24 M01AB DERIVES DE L'ACIDE ACETIQUE ET SUBSTANCES APP ...