Traduction de «anti-ulcus geneesmiddelen h2-receptor » (Néerlandais → Français) :

Het gastro-enterologische gebied is gekenmerkt door anti-ulcus geneesmiddelen, H2-receptor antagonisten en protonpomp inhibitoren, modulatoren van intestinale mobiliteit en probiotica.
La gastro-entérologie est caractérisé par les médicaments anti-ulcère, les antagonistes de récepteurs H2 et les inhibiteurs de la pompe à protons, les modulateurs de la motilité intestinale et les probiotiques.

Niet-steroïde anti-inflammatoire geneesmiddelen (NSAID´s) Gelijktijdige toediening van angiotensine-II-receptor-antagonisten met niet-steroïde anti-inflammatoire geneesmiddelen (bijv. selectieve COX-2 remmers, acetylsalicylzuur (> 3g/dag) en niet-selectieve NSAID´s) kan leiden tot vermindering van het bloeddrukverlagende effect.
Anti-inflammatoires non-stéroïdiens (AINS) Lorsque les antagonistes des récepteurs de l’angiotensine II sont administrés avec des antiinflammatoires non-stéroïdiens (p.ex. inhibiteurs sélectif de COX-2, acide acétylsalicylique (> 3 g/jour) et AINS non-sélectifs), une atténuation de l’effet antihypertenseur peut se produire.

Tot de geneesmiddelen die vaak tegelijkertijd werden toegediend behoorden: paracetamol, niet-steroïde anti-inflammatoire geneesmiddelen (zoals acetylsalicylzuur, ibuprofen en naproxen), orale antibiotica, H1-antagonisten, H2-antagonisten, en benzodiazepines.
Les médicaments fréquemment co-administrés étaient : paracétamol, anti-inflammatoires non stéroïdiens (comme l’acide acétylsalicylique, l’ibuprofène, et le naproxène), antibiotiques oraux, antagonistes H1, antagonistes H2 et benzodiazépines.

Sommige geneesmiddelen of geneesmiddelenklassen kunnen een hyperkaliëmie uitlokken: zoutvervangers die kalium bevatten, kaliumsparende diuretica, ACE-inhibitoren, angiotensine-II receptor antagonisten, niet steroïdale anti-inflammatoire geneesmiddelen (incl. selectieve COX-2 inhibitoren), heparine, immunosuppressoren zoals ciclosporine of tacrolimus, trimethoprim.
Certaines substances médicinales ou des classes thérapeutiques de médicaments peuvent provoquer une hyperkaliémie : les substituts de sel contenant du potassium, les diurétiques d’épargne potassique, les IEC, les antagonistes de l’angiotensine II, les produits anti-inflammatoires non stéroïdiens (y inclus les inhibiteurs COX 2), l’héparine, les immunosuppresseurs comme la cyclosporine ou tracolimus trimethoprim.

De niet-steroïde anti-inflammatoire geneesmiddelen (NSAID’s) kunnen tekens van intolerantie in het spijsverteringskanaal veroorzaken: maagpijn, misselijkheid, braken, gastroduodenaal ulcus, perforatie, occulte of massale maagdarmbloedingen.
Les anti-inflammatoires non stéroïdiens (AINS) peuvent provoquer des signes d’intolérance au niveau du tractus digestif : maux d’estomac, nausées, vomissements, ulcère gastro-duodénal, perforation, hémorragie gastro-intestinale occulte ou massive.

behandeling van ulcus duodenum (zweren aan de twaalfvingerige darm) en maagzweren met inbegrip van deze veroorzaakt door een behandeling met niet-steroïdale anti-inflammatoire geneesmiddelen na stopzetten van deze laatste behandeling.
traitement d’ulcères duodénaux et d’ulcères de l’estomac y compris les ulcères associés à des médicaments anti-inflammatoires non stéroïdiens après interruption de ces derniers.

IV § 4 A02 ANTIACIDA, GENEESMIDDELEN TER BEHANDELING VAN ULCUS PEPTICUM EN VAN FLATULENTIE A02A ANTIACIDA A02AC calciumverbindingen A02AC01 Calciumcarbonaat A02AC01 Calciumcarbonaat licht A02AC01 Calciumcarbonaat zeer zwaar A02B GENEESMIDDELEN TER BEHANDELING VAN ULCUS PEPTICUM A02BA H2-receptorblokkerende middelen A02BA02 Ranitidinehydrochloride A02BC protonpompremmers A02BC01 Omeprazool HFDST.
IV § 4 A02 ANTIACIDES, ANTIULCEREUX ET ANTIFLATULENTS A02A ANTIACIDES A02AC calcium et ses composés A02AC01 Calcium (carbonate de) A02AC01 Calcium (carbonate de), léger A02AC01 Calcium (carbonate de), très lourd A02B MEDICAMENTS CONTRE L'ULCERE PEPTIQUE A02BA antihistaminiques H2 A02BA02 Ranitidine (chlorhydrate de) A02BC inhibiteurs de la pompe à protons A02BC01 Oméprazole CHAP.

1 1 C10AA HMG-CoA REDUCTASEREMMERS 8,1% 144.796 177.148 7,2% 1 1 2 2 A02BC INHIBITOREN VAN DE PROTONPOMP 5,9% 106.329 55.581 2,3% 10 11 3 3 N06AB SELECTIEVE SEROTONINE REUPTAKE INHIBITOREN 5,4% 97.076 82.840 3,4% 6 6 4 4 C08CA DIHYDROPYRIDINEDERIVATEN 4,3% 76.544 95.620 3,9% 5 5 5 6 R03BA GLUCOCORTICOIDEN 3,9% 70.005 53.388 2,2% 11 13 6 5 C09AA INHIBITOREN VAN HET ANGIOTENSINE-CONVERSIE-ENZYM (ACE), ENKELVOUDIG 3,7% 65.705 118.021 4,8% 4 3 7 7 C07AB BETA-RECEPTORBLOKKERENDE MIDDELEN, SELECTIEVE 3,0% 52.793 123.538 5,0% 3 4 8 10 C09CA ANTAGONISTEN VAN HET ANGIOTENSINE II, ENKELVOUDIG 2,7% 48.409 59.854 2,4% 8 18 9 8 J01CR COMBINATIEPREPARATEN VAN PENICILLINES, INCL. BETALACTAMASE-REMMERS 1,9% 34.526 16.593 0,7% 42 40 10 9 J01FA MACROLIDEN 1,9% 33.344 10.565 0,4% 55 54 11 14 J01MA FLUOROCHINOLONEN 1,8% 32.994 10.221 0,4% 59 66 12 12 C01DX OVERIGE VASODILATANTIA BIJ HARTZIEKTEN 1,8% 32.757 79.751 3,2% 7 7 13 13 N02AX OVERIGE OPIOIDEN 1,8% 31.908 19.258 0,8% 37 39 14 17 R03AC SELECTIEVE BETA-2-SYMPATHICOMIMETICA 1,7% 31.228 50.367 2,0% 13 10 15 18 N06AX OVERIGE ANTIDEPRESSIVA 1,7% 30.794 27.380 1,1% 28 29 16 11 J01DA CEFALOSPORINES EN VERWANTE VERBINDINGEN 1,5% 27.239 10.842 0,4% 54 44 17 20 B01AB HEPARINEGROEP 1,5% 26.611 18.912 0,8% 39 61 18 16 C10AB FIBRATEN 1,4% 25.248 57.793 2,3% 9 8 19 19 G03AA PROGESTAGENEN MET OESTROGENEN IN VASTE VERHOUDING 1,4% 24.173 132.130 5,4% 2 2 20 15 M01AC OXICAMDERIVATEN 1,3% 23.459 33.497 1,4% 21 15 21 21 L02AE GONADORELINE-ANALOGEN 1,3% 22.643 4.049 0,2% 91 89 22 30 A02BA H2-RECEPTORBLOKKERENDE MIDDELEN 1,3% 22.611 27.702 1,1% 27 53 23 23 J02AC TRIAZOLDERIVATEN 1,2% 22.342 3.121 0,1% 96 96 24 26 M05BA BISFOSFONATEN 1,2% 21.497 14.267 0,6% 47 52 25 29 B01AC TROMBOCYTENAGGREGATIEREMMERS, HEPARINE UITGEZONDERD 1,2% 20.903 22.544 0,9% 32 34 26 22 A10BB SULFONYLUREUMDERIVATEN 1,2% 20.700 49.159 2,0% 14 12 27 32 R03AK SYMPATHICOMIMETICA MET ANDERE ASTMAMIDDELEN 1,1% 20.345 41.954 1,7% 16 16 28 24 M01AB AZIJNZUURDERIVATEN EN VERWANTE STOFFE ...
1 1 C10AA INHIBITEURS DE LA HMG-CoA REDUCTASE 8,1% 144.796 177.148 7,2% 1 1 2 2 A02BC INHIBITEURS DE LA POMPE A PROTONS 5,9% 106.329 55.581 2,3% 10 11 3 3 N06AB INHIBITEURS SELECTIFS DU RECAPTAGE DE LA SEROTONINE 5,4% 97.076 82.840 3,4% 6 6 4 4 C08CA DERIVES DE LA DIHYDROPYRIDINE 4,3% 76.544 95.620 3,9% 5 5 5 6 R03BA GLUCOCORTICOIDES 3,9% 70.005 53.388 2,2% 11 13 6 5 C09AA INHIBITEURS DE L'ENZYME DE CONVERSION DE L'ANGIOTENSINE (ECA), SIMPLES 3,7% 65.705 118.021 4,8% 4 3 7 7 C07AB BETA-BLOQUANTS SELECTIFS 3,0% 52.793 123.538 5,0% 3 4 8 10 C09CA ANTAGONISTES DE L'ANGIOTENSINE II, SIMPLES 2,7% 48.409 59.854 2,4% 8 18 9 8 J01CR ASSOCIATIONS DE PENICILLINES, INHIB. DE LA BETALACTAMASE INCLUS 1,9% 34.526 16.593 0,7% 42 40 10 9 J01FA MACROLIDES 1,9% 33.344 10.565 0,4% 55 54 11 14 J01MA FLUOROQUINOLONES 1,8% 32.994 10.221 0,4% 59 66 12 12 C01DX AUTRES VASODILATATEURS POUR MALADIES CARDIAQUES 1,8% 32.757 79.751 3,2% 7 7 13 13 N02AX AUTRES OPIACES 1,8% 31.908 19.258 0,8% 37 39 14 17 R03AC BETA 2 SYMPATHOMIMETIQUES SELECTIFS 1,7% 31.228 50.367 2,0% 13 10 15 18 N06AX AUTRES ANTIDEPRESSEURS 1,7% 30.794 27.380 1,1% 28 29 16 11 J01DA CEPHALOSPORINES ET APPARENTES 1,5% 27.239 10.842 0,4% 54 44 17 20 B01AB HEPARINE 1,5% 26.611 18.912 0,8% 39 61 18 16 C10AB FIBRATEN 1,4% 25.248 57.793 2,3% 9 8 19 19 G03AA PROGESTATIFS ET ESTROGENES, ASSOCIATIONS FIXES 1,4% 24.173 132.130 5,4% 2 2 20 15 M01AC OXICAMES 1,3% 23.459 33.497 1,4% 21 15 21 21 L02AE ANALOGUES DE LA GONADORELINE 1,3% 22.643 4.049 0,2% 91 89 22 30 A02BA ANTIHISTAMINIQUES H2 1,3% 22.611 27.702 1,1% 27 53 23 23 J02AC DERIVES TRIAZOLES 1,2% 22.342 3.121 0,1% 96 96 24 26 M05BA BIPHOSPHONATES 1,2% 21.497 14.267 0,6% 47 52 25 29 B01AC INHIBITEURS DE L'AGREGATION PLAQUETTAIRE, SAUF L'HEPARINE 1,2% 20.903 22.544 0,9% 32 34 26 22 A10BB DERIVES DE LA SULFONYLUREE 1,2% 20.700 49.159 2,0% 14 12 27 32 R03AK SYMPATHOMIMETIQUES ET AUTRES ANTIASTHMATIQUES 1,1% 20.345 41.954 1,7% 16 16 28 24 M01AB DERIVES DE L'ACIDE ACETIQUE ET SUBSTANCES APP ...

30 A02BA H2-RECEPTORBLOKKERENDE MIDDELEN 0,5% 73 0,3% 84 0,3% 41 31 C02AC IMIDAZOLINE RECEPTOR AGONISTEN 0,4% 70 1,2% 128 0,5% 37 32 C03BA SULFONAMIDEN 0,4% 63 1,0% 320 1,2% 18 33 N06AX OVERIGE ANTIDEPRESSIVA 0,4% 61 0,2% 57 0,2% 49 34 R03AC SELECTIEVE BETA-2-SYMPATHICOMIMETICA 0,4% 61 0,2% 107 0,4% 40 35 C01BG OVERIGE ANTI-ARITMICA (KLASSE I) 0,4% 59 5,6% 68 0,2% 45 36 N02AX OVERIGE OPIOIDEN 0,3% 56 0,2% 32 0,1% 58 TOTAAL 90,3% 14.520 - 23.276 85,4% -
28 M04AA INHIBITEURS DE LA PRODUCTION D'ACIDE URIQUE 0,6% 89 1,1% 286 1,1% 19 29 G04CA ALPHABLOQUANTS 0,5% 77 0,8% 76 0,3% 42 30 A02BA ANTIHISTAMINIQUES H2 0,5% 72 0,3% 83 0,3% 41 31 C02AC AGONISTES DES RECEPTEURS DE L'IMIDAZOLINE 0,4% 69 1,2% 127 0,5% 37 32 N06AX AUTRES ANTIDEPRESSEURS 0,4% 64 0,2% 59 0,2% 49 33 C03BA SULFAMIDES 0,4% 62 1,0% 317 1,2% 18 34 R03AC BETA 2 SYMPATHOMIMETIQUES SELECTIFS 0,4% 60 0,2% 104 0,4% 40 35 C01BG AUTRES ANTIARHYTMIQUES DE CLASSE I 0,4% 59 5,6% 67 0,2% 45 36 N02AX AUTRES OPIACES 0,3% 56 0,2% 32 0,1% 58 TOTAL 90,3% 14.414 - 23.227 85,5% -