De volgende bijwerkingen, die genoemd zijn door onderzoekers als mogelijk of waarschijnlijk gerelateerd aan het geneesmiddel (incidentie groter bij risedronaat 35 mg dan bij natriumrisedronaat 5 mg groep), zijn ook nog gemeld: maagdarmstelselaandoeningen (1,6% vs 1,0%) en pijn (1,2% vs 0,8%).
Les événements indésirables supplémentaires suivants, considérés par les investigateurs comme éventuellement ou probablement liés au médicament, ont été rapportés (incidence plus élevée dans le groupe risédronate 35 mg que dans le groupe risédronate sodique 5 mg) : troubles gastro-intestinaux (1,6 % vs 1,0 %) et douleur (1,2 % vs 0,8 %).