Omwille van hun negatief effect op de geleidingstijd, mogen bètablokkers alleen met voorzichtigheid worden toegediend aan patiënten met een eerste graads hartblok. De dosering moet verlaagd worden als het hartritme daalt beneden 50-55 slagen per minuut in rust, en als de patiënt bradycardie-gerelateerde symptomen vertoont.
Si la fréquence cardiaque s’abaisse au-dessous de 50-55 pulsations par minute au repos et que le patient présente des symptômes liés à la bradycardie, la posologie doit être diminuée.