Vertaling van "gekenmerkt door dyspneu en hypotensie waarvoor behandeling " (Nederlands → Frans) :

Significante overgevoeligheidsreacties (gekenmerkt door dyspneu en hypotensie waarvoor behandeling nodig is, angio-oedeem en gegeneraliseerde urticaria) hebben zich voorgedaan bij < 1% van patiënten die paclitaxel ontvingen na adequate premedicatie.
Des réactions d'hypersensibilité sévères (caractérisées par une dyspnée et une hypotension nécessitant un traitement, un angio-oedème et une urticaire généralisée) ont été observées chez moins de 1% des patients traités par le paclitaxel après l'administration d'une prémédication adéquate.

Significante overgevoeligheidsreacties gekenmerkt door dyspneu en hypotensie waarvoor een behandeling vereist is, angio-oedeem en veralgemeende urticaria zijn opgetreden bij < 1% van de patiënten die paclitaxel hebben gekregen na een adequate premedicatie.
Des réactions d’hypersensibilité significatives, caractérisées par une dyspnée et une hypotension nécessitant un traitement, un angio-œdème et une urticaire généralisée, ont été observées chez moins de 1% des patients traités par paclitaxel et ayant reçu une prémédication appropriée.

Overgevoeligheidsreacties Significante overgevoeligheidsreacties gekenmerkt door dyspnoe waarvoor bronchodilatatoren zijn vereist en hypotensie waarvoor behandeling is vereist, angio-oedeem en veralgemeende urticaria traden op bij < 1% van de patiënten die paclitaxel kregen na adequate premedicatie.
Réactions d'hypersensibilité Des réactions d'hypersensibilité sévères, caractérisées par une dyspnée nécessitant l’administration de broncho-dilatateurs et une hypotension nécessitant un traitement, un angio-œdème et une urticaire généralisée, ont été observées chez moins de 1 % des patients traités par paclitaxel malgré l'administration de la prémédication.

Ernstige overgevoeligheidsreacties gekenmerkt door dyspnoe en hypotensie die een behandeling noodzakelijk maken, angio-oedeem en veralgemeende urticaria werden waargenomen bij minder dan 1% van de patiënten behandeld met paclitaxel, na toediening van de aanbevolen premedicatie.
Des réactions d’hypersensibilité sévères caractérisées par une dyspnée, une hypotension nécessitant un traitement, un œdème angioneurotique et une urticaire généralisée sont observés chez < 1% des patients recevant du paclitaxel après une prémédication adéquate.

Anafylactoïde reacties kunnen zich voordoen. Ze worden gekenmerkt door koude rillingen, koorts, tachycardie, bronchospasme en dyspneu, en kunnen geassocieerd zijn met hypotensie.
Des réactions anaphylactoïdes caractérisées par frissons, fièvre, tachycardie, bronchospasme et dyspnée peuvent se produire et peuvent être associées à une hypotension.

Infusiegerelateerde reacties Infusiegerelateerde reacties worden gekenmerkt door één of meer van de volgende symptomen: blozen, rillingen, pyrexie, dyspneu, hypotensie, piepende ademhaling, bronchospasme en tachycardie.
Réactions liées à la perfusion Les réactions liées à la perfusion sont caractérisées par un ou plusieurs des symptômes suivants : bouffées de chaleur, frissons, fièvre, dyspnée, hypotension, râles sibilants, bronchospasme et tachycardie.

Infusiegerelateerde reacties (als gevolg van cytokineafgifte), gekenmerkt door één of meer van de volgende symptomen, zijn gemeld: blozen, rillingen, pyrexie, dyspneu, hypotensie, piepende ademhaling, bronchospasme en tachycardie.
Des réactions liées à la perfusion (dues à la libération de cytokines), caractérisées par un ou plusieurs des symptômes suivants, ont été rapportées : bouffées de chaleur, frissons, fièvre, dyspnée, hypotension, râles sibilants, bronchospasme et tachycardie.

Klinisch syndroom TRALI is een klinisch syndroom gekenmerkt door het optreden van acute ademhalingsinsufficiëntie die zich manifesteert binnen de één à zes uur na transfusie, en gepaard gaat met dyspneu, cyanose, tachycardie, koorts, koude rillingen, hypotensie en shock.
Syndrome clinique Le TRALI est un syndrome clinique qui se définit par l’installation d’une détresse respiratoire aiguë survenant en général 1 à 6 heures après le début d’une transfusion, accompagnée de dyspnée, cyanose, tachycardie, fièvre, frissons, hypotension et choc.